Hoofdstuk 4 Paragraaf 3 Staatsvorming en centralisatie

Staatsvorming &
Centralisatie
1 / 23
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Staatsvorming &
Centralisatie

Slide 1 - Slide

Leg uit hoe de zelfstandigheid van een stad toe nam.

Slide 2 - Open question

Leg uit waarom vorsten een stad stadsrechten gaven

Slide 3 - Open question

Leerdoelen voor deze les: 
  • Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: 'Het begin van de staatsvorming en cenralisatie'. 
  • Je kan 2 gevolgen noemen van de 100 jarige oorlog. 
  • Je kan 3 voorbeelden noemen waaruit blijkt dat Frankrijk gecentraliseerd bestuurd werd. 
  • Je kan uitleggen wat het verschil is tussen de Frans/Engelse koningschap en de Duits koningschap/keizerschap 
  • Je kan uitleggen waarom Filips de Goede belangrijk is voor de Nederlandse geschiedenis. 
  • Je kan uitleggen hoe de Nederlanden in handen kwamen van de Habsburgers. 
  • Je kan 4 gevolgen noemen van de toenemende geldeconomie. 
  • Je kan uitleggen wat de Magna Carta met de vorming van de parlement te maken heeft. 
  • Je kan uitleggen welke 3 standen in de Staten-Generaal vertegenwoordigd werden. 
  • Je kan uitleggen waarom de Staten-Generaal invloed had op de Staatsvorming. 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Frankrijk
Oorzaken 100-jarige oorlgo:
  1. Engelse claim op de Franse troon. 
  2. Engelse koning was een Franse leenheer. 
  3. Begin was voor de Engelsen tot Jean D'Arc. 

Slide 6 - Slide

Frankrijk
Gevolgen 100-jarige oorlog: 
  1. Engelsen verliezen bijna al het grondgebied behalve Calais. 
  2. De Franse koning kon zijn macht centraliseren. 
  3. De Franse koning ging zijn rijk vanaf één plek besturen. 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Frankrijk
Voorbeelden van centralisatie van het Frans koningschap: 
  1. Koning hief belasting door zijn hele rijk. 
  2. Maakte wetten die voor het hele rijk golden. 
  3. Reageerden vanuit één hoofdstad. 

Slide 10 - Slide

Duitsland en Engeland
Duits koningschap: 
  1. Weinig centralisatie. 
  2. Vorsten waren de baas in hun eigen gebied. 
  3. Keurvorsten kozen de nieuwe koning/keizer. 

Slide 11 - Slide

Engeland
Engels koningschap:
  • Willem de veroveraan stelde het leenstelsel in met Normandische leenheren. 
  • Ambtenaren aan die belasting inden en rechtspraken. 
  • Ambtenaren maakte wetten voor het gehele koninkrijk. 

Slide 12 - Slide

De Nederlanden
  1. Tot 1430 verschillende graven en hertogdommen.
  2. Na 1430 onder komen de Nederlanden onder 1 vorst: Filips de Goede van Bourgondie. 
  3. Maria van Bourgondie kleindochter van Filips trouwt met Maximiliaan waardoor de Nederlanden in handen komen van de Habsburgers 

Slide 13 - Slide

De Nederlanden
Filips de Goede
  1. Stelde centraal bestuur in. 
  2. Maakte Brussel de hoofdstad van zijn rijk. 
Karel de Stoute
  1. Zette een centrale rechtbank op voor het Bourgondisch rijk. 

Slide 14 - Slide

Vorst en Volk
Oorzaak: Geldeconomie groeide. 

Gevolg: Koningen konden met dat geld ambtenaren, huursoldaten en wapens betalen. 

Gevolg 2: Staatsvorming en centralisatie neemt verder toe. 

Slide 15 - Slide

Vorst en Volk
Jan zonder Land:
  1. Onderdanen wilde niet zomaar geld betalen aan de koning. 
  2. Edelen dwongen Jan de Magna Carta te tekenen. 
  3. In de Magna Carta staat dat de koning eerst toestemming moet vragen voor hij belastingen mag heffen. 
  4. Uit dit overleg wordt uiteindelijke het Parlement gevormd. 

Slide 16 - Slide

Vorst en Volk
In het Parlement worden drie stand vertegenwoordigd: 
  1. De Adel
  2. Geestelijkheid
  3. Brugerij. 

In de Nederlanden/Frankrijk wordt dit de Staten-Generaal genoemd. 

Slide 17 - Slide

Vorst en Volk
De Staten-Generaal had invloed op de staatsvorming omdat: 
  1. Vertegenwoordigers moesten uit het hele rijk bijeen komen om te overleggen. 

Slide 18 - Slide

Aan de slag: Huiswerk
  1. Maken paragraaf 4.3
  2. Nakijken paragraaf 4.3. 
  3. Nakijken vorige paragrafen. 
  4. Leren leerdoelen paragraaf 4.3. 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Leg in je eigen woorden uit wat de 100-jarige oorlog met de centralisatie van Frankrijk te maken heeft.

Slide 21 - Open question

Leg uit wat de Magna Carta is.

Slide 22 - Open question

Huiswerk
  1. Maken paragraaf 4.3
  2. Nakijken paragraaf 4.3. 
  3. Nakijken vorige paragrafen. 
  4. Leren leerdoelen paragraaf 4.3. 

Slide 23 - Slide