B3b Lezen, H3 verbanden en signaalwoorden

Wat is een opsomming?
A
Dan worden er verschillende dingen achter elkaar genoemd.
B
Dat is een rijtje woorden.
1 / 12
next
Slide 1: Quiz
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wat is een opsomming?
A
Dan worden er verschillende dingen achter elkaar genoemd.
B
Dat is een rijtje woorden.

Slide 1 - Quiz

Een opsomming herken je alleen aan signaalwoorden.
A
juist
B
niet juist

Slide 2 - Quiz

Een opsomming herken je ook aan:
A
streepjes, dots, getallen en dubbele punt
B
streepjes en getallen
C
aan dubbele punt
D
werkwoorden

Slide 3 - Quiz

Is dit een opsomming?
Voor een taart heb je nodig: bloem, boter, suiker, een ei en bakpoeder.
A
ja
B
nee
C
geen idee

Slide 4 - Quiz

Is dit een opsomming?
Ik heb twee fietsen gekocht.
A
ja
B
nee
C
geen idee

Slide 5 - Quiz

Wat is een tegenstelling?
A
hetzelfde
B
tegenovergestelde van elkaar

Slide 6 - Quiz

Een opsomming herken je aan de signaalwoorden, maar, echter, toch, hoewel, aan de ene kant, aan de andere kant
A
juist
B
niet juist
C
geen idee

Slide 7 - Quiz

Is dit een tegenstelling?
Wij zitten tegenover elkaar.
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quiz

Is dit een tegenstelling?
Ik zit tegenover Hans maar ik hoor hem niet.
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quiz

Wat is een voorbeeld van amuseren?
A
een handleiding
B
een folder van de apotheek
C
een stripverhaal

Slide 10 - Quiz

Wat is een voorbeeld van informeren?
A
een handleiding
B
een folder van de apotheek
C
een stripverhaal

Slide 11 - Quiz

Wat is een voorbeeld van instrueren?
A
een handleiding
B
een folder van de apotheek
C
een stripverhaal

Slide 12 - Quiz