This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Rekenen
Slide 1 - Slide
Hoeveel plaatsen zijn bezet?
Luchthaven A heeft 8.000 parkeerplaatsen.
1/2 deel van de plaatsen is voor kort parkeren.
3/4 deel van het terrein voor kort parkeren is vol.
Kort parkeren
Lang parkeren
Slide 2 - Slide
Hoeveel plaatsen voor kort parkeren zijn vol? 8.000 plaatsen waarvan de helft kort parkeren. .... deel is vol.
43
Slide 3 - Open question
Uitleg
8.000 parkeerplekken in totaal : 2 (kort parkeren) = 4.000
4.000 plekken en .... deel is vol.
formule: delen door het onderste x het bovenste getal
4.000 : 4 = 1.000
1.000 x 3 = 3.000 plekken zijn vol
43
Slide 4 - Slide
Hoeveel plaatsen zijn bezet?
Luchthaven B heeft 6.000 parkeerplaatsen.
1/2 deel van de plaatsen is voor lang parkeren.
2/3 deel van het terrein voor lang parkeren is vol.
kort parkeren
lang parkeren
Slide 5 - Slide
Hoeveel plaatsen voor lang parkeren is vol? 6.000 plaatsen, de helft voor lang parkeren. ....... is vol.
32
Slide 6 - Open question
Uitleg
Totaal aantal parkeerplaatsen: 6.000.
Lang parkeren: 6.000 : 2 = 3.000 parkeerplaatsen
... deel van 3.000
formule: delen door het onderste getal x het bovenste getal
3.000 : 3 = 1.000
1.000 x 2 = 2.000 parkeerplaatsen.
32
Slide 7 - Slide
Hoeveel weegt de koffer?
Volwassenen: maximaal 20 kg bagage
Kinderen: maximaal 10 kg bagage
De koffer van de vader van Leon weegt 1 .... keer het maximale gewicht.
21
Slide 8 - Slide
Hoeveel kg weegt de koffer van de vader van Leon?
Slide 9 - Open question
Uitleg
Maximaal gewicht: 20 kg
Zijn koffer is ... deel zwaarder = 10 kg
20 kg + 10 kg = 30 kg.
21
Slide 10 - Slide
Hoeveel weegt de koffer?
Volwassenen: maximaal 20 kg bagage
Kinderen: maximaal 10 kg bagage
De koffer van de moeder van Josien is 1/4 deel van het maximum gewicht te zwaar.
Slide 11 - Slide
Hoeveel kg weegt de koffer van de moeder van Josien? volwassenen 20 kg bagage de koffer weegt 1 ... deel.
41
Slide 12 - Open question
Uitleg
1/4 deel van 20 kg te zwaar: 5 kg
20 kg + 5 kg = 25 kg
Slide 13 - Slide
Hoeveel kg is de koffer te zwaar?
Volwassenen: maximaal 20 kg bagage
Kinderen: maximaal 10 kg bagage
De koffer van Isa (kind) is 1/2 deel van het maximum gewicht te zwaar.
Slide 14 - Slide
Hoeveel kg is de koffer van Isa te zwaar? Alleen het te zware deel!
Slide 15 - Open question
Uitleg
Maximum gewicht is 10 kg
De koffer van Isa is .... deel te zwaar
Dat is 5 kg
21
Slide 16 - Slide
Hoeveel kg is de koffer te zwaar?
Volwassenen: maximaal 20 kg bagage
Kinderen: maximaal 10 kg bagage
De koffer van Matthijs (kind) is ..... deel van het maximum gewicht te zwaar.
41
Slide 17 - Slide
Hoeveel kg is de koffer te zwaar? Alleen het te zware deel!
Slide 18 - Open question
Uitleg
Maximum gewicht is 10 kg.
De koffer van Matthijs is 1/4 deel te zwaar.
10 kg : 4 = 2,5 kg te zwaar.
Slide 19 - Slide
Wat is de formule bij een getal van een breuk? bijv. .... van 250
51
Slide 20 - Open question
Hoeveel stoelen zijn bezet?
In een vliegtuig zijn 200 zitplaatsen.
... deel is bezet.
54
Slide 21 - Slide
Hoeveel stoelen zijn bezet? 200 plaatsen, ... deel bezet.
54
Slide 22 - Open question
Uitleg
200 zitplaatsen
.... deel is bezet
formule: delen door het onderste getal x het bovenste getal
200 : 5 = 40
40 x 4 = 160 zitplaatsen bezet
54
Slide 23 - Slide
Hoeveel stoelen zijn bezet?
In een vliegtuig zijn 400 zitplaatsen.
..... deel is bezet.
52
Slide 24 - Slide
Hoeveel stoelen zijn er bezet? ... van 400
52
Slide 25 - Open question
Uitleg
400 zitplaatsen
.... deel bezet
400 : 5 = 80
80 x 2 = 160
52
Slide 26 - Slide
Hoeveel stoelen zijn bezet?
In een vliegtuig zijn 300 zitplaatsen.
.... deel is bezet.
53
Slide 27 - Slide
.... van 300
53
Slide 28 - Open question
Uitleg
300 zitplaatsen
..... bezet
300 : 5 = 60
60 x 3 = 180 zitplaatsen bezet
53
Slide 29 - Slide
Hoe zwaar is de tweede tas?
'Deze tas is .... deel zwaarder.'
6 kg
?
31
Slide 30 - Slide
Hoe zwaar is de tweede tas? ... kg
Slide 31 - Open question
Uitleg
De tas weegt 6 kg
De tweede tas is .... deel zwaarder.
6 : 3 = 2 kg zwaarder
6 kg + 2 kg = 8 kg
31
Slide 32 - Slide
Hoe zwaar is de tweede tas?
'Deze tas is ..... deel lichter.'
8 kg
?
41
Slide 33 - Slide
Hoe zwaar is de tweede tas? ... kg
Slide 34 - Open question
Uitleg
De tas weegt 8 kg.
De tweede tas weegt .... deel lichter.
8 : 4 = 2 kg
8 kg - 2 kg = 6 kg.
41
Slide 35 - Slide
Breuken gelijknamig maken
Weet je nog dat je breuken niet zomaar mag optellen en aftrekken? De noemers moeten hetzelfde worden. Dat doen we door te bekijken waar we in de tafels van beide breuken hetzelfde getal tegenkomen.
Slide 36 - Slide
Voorbeeld: ..... + ..... =
We moeten zoeken in de tafel van 4 en 5 tot we hetzelfde getal tegenkomen.
41
51
1x
2x
3x
4x
5x
4
8
12
16
20
1x
2x
3x
4x
5
10
15
20
Slide 37 - Slide
In een verhoudingstabel moet je onder en boven altijd hetzelfde doen: ...... + ..... worden dan: 20-sten
om van 4-en (de noemer), 20-en te maken heb ik deze x5 gedaan, dan moet de teller ook x 5 de breuk is dan
......
41
51
205
Slide 38 - Slide
Dat doe ik ook met ...
De noemer 5 wordt 20 doordat je 4x5 hebt gedaan.
De teller moet dan ook x 4
De breuk wordt:
De som is nu ..... + ...... = .....
ik mag immers wel tellers bij elkaar optellen als de noemers gelijk zijn.
51
204
205
204
209
Slide 39 - Slide
Benoem het getal dat overeenkomt in de tafel van 2 en 7
Slide 40 - Open question
Benoem het getal dat overeenkomt in de tafel van 2 en 8
Slide 41 - Open question
Benoem het getal dat overeenkomt in de tafel van 3 en 9.
Slide 42 - Open question
Benoem het getal dat overeenkomt met de tafel van 3 en 4
Slide 43 - Open question
Maak gelijknamig en schrijf het antwoord op:
...+ ... =
31
41
Slide 44 - Open question
... +.... =
71
61
A
132
B
204
C
4213
D
4012
Slide 45 - Quiz
... + .... =
31
129
A
1
B
1121
C
292
D
1244
Slide 46 - Quiz
.... - ....=
74
31
A
105
B
75
C
217
D
215
Slide 47 - Quiz
Uitleg: .... - ....=
3x 7 (noemer) =21 de teller moet dan ook 3x
3x 4 (teller) = 12 de breuk ... is nu .... geworden.
74
31
1x
2x
3x
7
14
21
1x
2x
3x
4x
5x
6x
7x
3
6
9
12
15
18
21
74
2112
Slide 48 - Slide
Nu de breuk .... nog gelijknamig maken naar 21-en.
7x 3 (noemer) =21 de teller moet dan ook 7x
7x 1 (teller) = 7 de breuk .... is nu .... geworden.