Lezen tekstdoelen en 3 leesmanieren

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Waar gaat dit over?
Leesvaardigheid
60% van het examen NL bestaat uit Leesvaardigheid en daarnaast moet je bij andere vakken ook heel goed lezen. Waarom is lezen eigenlijk zo belangrijk?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Wat ga je vandaag leren?
--> Je kent 3 verschillende manieren om een tekst te lezen
--> Je herkent 6 verschillende tekstdoelen

Slide 4 - Slide

Leesmanieren
Niet elke tekst moet je op dezelfde manier lezen. Dat hangt af van wat jouw doel is met de tekst. Zo lees je een hoofdstuk van Economie heel anders dan de gebruiksaanwijzing van jouw mobiele telefoon. 

Er zijn 3 manieren om een tekst te lezen:

Slide 5 - Slide

Zoekend lezen
Je zoekt gericht naar informatie die je nodig hebt. Je leest niet de hele tekst

- Kijk naar de andere gedrukte woorden. 
- Let op opvallende tekens, tabellen, grafieken en afbeeldingen.

Slide 6 - Slide

Verkennend lezen
Je onderzoekt of je de tekst wilt gaan lezen.

  • bekijk de titel en de bron
  • bekijk de afbeeldingen
  • lees de tussenkopjes
  • lees eventueel de inleiding

Slide 7 - Slide

Grondig lezen
Je leest de hele tekst, want je wilt de tekst begrijpen.

  • denk aan wat je al weet 
  • stel vragen aan jezelf
  • probeer voor je te zien wat je leest

Slide 8 - Slide

Moet je de hele tekst lezen bij zoekend lezen?
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje
D
Misschien

Slide 9 - Quiz

Geef een voorbeeld van een tekst die je grondig moet lezen.

Slide 10 - Open question

Wat voor soort tekst zou jij verkennend lezen?
A
overzicht Netflix
B
theorie brommer examen
C
kookrecept
D
gebruiksaanwijzing iPhone

Slide 11 - Quiz

Tekstdoelen
Je begrijpt een tekst beter als je beseft met wat voor soort tekst je te maken hebt en wat het doel van de schrijver is. 
Er zijn  6 tekstdoelen:

Slide 12 - Slide

Informeren
De schrijver wil informatie geven, je iets nieuws laten weten.


Slide 13 - Slide

Uitleggen
De schrijver wil je iets uitleggen of je een instructie geven.


Slide 14 - Slide

Mening geven
De schrijver wil zijn mening laten zien of de mening van anderen. 


Slide 15 - Slide

Overtuigen 
De schrijver wil jou overtuigen van zijn mening. Hij kan je ook willen waarschuwen of adviseren.


Slide 16 - Slide

Amuseren
De schrijver wil jou amuseren. Hij wil graag bepaalde gevoelens bij jou oproepen.


Slide 17 - Slide

Activeren
De schrijver wil dat je iets gaat doen!


Slide 18 - Slide

Vragen uit een Z&W toets
1. Geef een voorbeeld van een activiteit die geschikt is voor een peuter en leg uit waarom deze geschikt is.

2. Leg uit waarom je tandplak moet verwijderen en hoe je dat kunt doen.

Slide 19 - Slide

Tekst: let op je tellen
Goed lezen.
Je mag een rekenmachine gebruiken!

Slide 20 - Slide

Let op je tellen
Je rijdt met een bus van Duckstad naar Zwaardslag.
Bij de eerste halte stappen er 33 mensen in.
Bij de tweede halte stappen er nog eens 7 mensen in en stappen er 11 mensen uit. Bij de derde halte stappen 5 passagiers uit en stappen er 2 in.
Na 3 uur en 18 min arriveert de bus in zwaarden.
Wat is de leeftijd van de buschauffeur?



Slide 21 - Slide

Ik ken 3 manieren om een tekst te lezen
Waar heb je het over?
Ik ken 1 manier om een tekst te lezen
Ik ken 2 manieren om een tekst te lezen
Ik ken 3 manieren om een tekst te lezen
Mag ik nu eindelijk mijn boek gaan lezen?

Slide 22 - Poll