BS 13.2: De bloedsomloop en de bloedvaten

H-13 De bloedsomloop en de bloedvaten
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H-13 De bloedsomloop en de bloedvaten

Slide 1 - Slide

startvragen!
kijken wat je nog weet!

Slide 2 - Slide

Rood afgebeeld bloed is zuurstofarm bloed
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

In het bloed van een slagader zit meer glucose dan in het bloed van een ader.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Vul in:
Het bloed uit de poortader komt vanuit.....
en het bloed is......
A
het spijsverteringskanaal, zuurstofarm
B
lever, zuurstofrijk
C
lever, zuurstofarm
D
het spijsverteringskanaal, zuurstofrijk

Slide 5 - Quiz

wat is de slagader?
A
de rode buis
B
de blauwe buis
C
de kleine draadjes
D
geen een

Slide 6 - Quiz

Welk percentage van je bloed bestaat uit bloed plasma?
A
30
B
45
C
55
D
75

Slide 7 - Quiz

De wand van een slagader is ...
De bloeddruk in een slagader is ...
A
Dik en Hoog
B
Dik en Laag
C
Dun en Hoog
D
Dun en Laag

Slide 8 - Quiz

Wat voor bloedsomloop hebben mensen?
A
Een enkele
B
Een dubbele
C
Een driedubbele
D
Een gewone

Slide 9 - Quiz

sleep de plekken en bloedsomlopen naar de juiste plek
Kleine bloedsomloop
overige organen
Grote bloedsomloop
Hart
Longen

Slide 10 - Drag question

Bloedsomloop en de bloedvaten
aantekeningen en instructie

Slide 11 - Slide

Bloedvatenstelsel
Het bloedvatenstelsel is een orgaanstelsel: dus meerdere organen die samen werken

Bloedvatenstelsel bestaat uit:
  • Hart
  • Bloedvaten: aders, slagaders en haarvaten

Slide 12 - Slide

Bloedsomloop

Dubbele bloedsomloop:
Per omloop (volledig rondje langs álle organen) gaat het bloed 2x door het hart.

Slide 13 - Slide

Kleine bloedsomloop


Van hart naar longen en terug

Functie:
Zuurstof halen in de longen, CO2 afgeven aan de longen

Slide 14 - Slide

Grote bloedsomloop

Van hart naar overige organen en terug

Functie:
Zuurstof/voedingsstoffen naar de organen brengen, CO2 en afvalstoffen ophalen

Slide 15 - Slide

Begrijp dus dat beide plaatjes ongeveer hetzelfde zijn maar dat het linker plaatje erg versimpeld is!

Slide 16 - Slide

Typen bloedvaten


  1. Aders
  2. Slagaders
  3. Haarvaten

Slide 17 - Slide

Aders
  • Organen --> Hart
  • Lage bloeddruk
  • Dunne wand
  • Kleppen zodat bloed niet terug stroomt

Slide 18 - Slide

Slagaders
  • Hart --> Organen
  • Hoge bloeddruk
  • Dikke, stevige en elastische wand
  • “Slag” voelbaar in o.a. polsen
  • Meestal diep in lichaam

Slide 19 - Slide

Haarvaten
Wand van een cellaag dik
Door dunne laag kunnen stoffen erdoorheen: 
  • zuurstof
  • voedingsstoffen
  • witte bloedcellen
  • afvalstoffen
 

Slide 20 - Slide

Verschil bloeddruk aders en slagaders
Bloeddruk = druk van bloed tegen wand van bloedvat

Slide 21 - Slide

Aan de slag
Opdracht 1 t/m 7
Behalve samenvatting
H13.2

Slide 22 - Slide

Aders
Slagaders
Richting hart
Wanddikte

Kleppen ja/nee?
Bloeddruk

Naartoe
Van af
Dik
Dun
Ja
Nee
Hoog
Laag

Slide 23 - Drag question

Bij welk bloedvat is de concentratie glucose het laagst?
A
Aders
B
Slagaders
C
Haarvaten
D
Allemaal even hoog

Slide 24 - Quiz

In de afbeelding zie je verschillende typen bloedvaten.
Wat is de naam van elk type bloedvat? 
Slagader 
Ader
Haarvat

Slide 25 - Drag question

De lever heeft 3 grote bloedvaten. Ze zijn hier willekeurig neergezet. Bloedvat 1 bevat meer zuurstof dan bloedvat 2 en 3, bloedvat 2 bevat meer glucose dan bloedvat 1 en 3. Zet de bloedvaten op de juiste plek.
Lever
1
2
3
Leverslagader
Leverader
Poortader

Slide 26 - Drag question

bloedsomloop en de bloedvaten opdrachten
B boek blz. 107 - 117
BS. §13.2 opdrachten 1, 2, 3, 5, 6, 7

Slide 27 - Slide