8.2 en 8.3

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Lesplanning

• vragen en opmerkingen 
• lesdoelen
• herhaling
• Nederlanden na 1806
• Thorbecke
• maken vragen  

8.3 Democratisering in Nederland

• De opkomst van Emancipatiebewegingen 
• Voortschrijdende democratisering met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces
• De opkomst van politiek maatschappelijke stromingen: liberalisme, socialisme, nationalisme, confessionalisme en feminisme  

Lesdoelen 

• Leerlingen herhalen kennis van de vorige paragraaf
• Leerlingen weten hoe het bestuur van de Nederlandse gebieden  na 1806 verliep 
• Leerlingen weten hoe en waarom er in 1848 een grondwet in Nederland kwams 

1

2

3

4

5

Heilstaat

Concentratie en cumulatie 

Verelendung

Revolutie 

Dictatuur van het proletariaat 

Heilstaat 

concentratie en cummulatie 

dictatuur van het proletariaat 

Verelendung 

Revolutie 

1

Schoolstrijd is?

1. strijd op school
2. strijd over wie de school betaald
3. strijd over wie de school verdedigd
4. strijd over wie er naar school mogen

arbeiders wilden

1. eten
2. scholing
3. werk
4. invloed

wat hebben de schoolstrijd en kiesrecht met elkaar te maken

Communisme

1. revolutie
2. parlement
3. koning
4. anarchie

Socialisme

1. revolutie
2. parlement
3. koning
4. anarchie

overeenkomst socialisme en communisme

1. gelijkheid
2. anarchie
3. vrijheid
4. geloof

Nederlanden 

• Nederland wordt in 1806 onderdeel van het Franse Rijk, eerst onder Lodewijk Napoleon
  
• In 1810 onder bestuur van Napoleon
  
• Grootmachten 

Nederlanden 

• In 1813 wordt dit het Verenigd Koninkrijk (Napoleon is verslagen)
• Nederland en België samen onder Willem I
• Willem I heeft absolutistische neigingen

Nederlanden 

• Veel verzet vanuit België
• Wordt onafhankelijk in 1830/1839
• Willem I treedt af in 1840

Grondwet 

• Willem II treedt aan,
• 1848 allerlei democratische opstanden in Europa
• Willem II wordt bang, wordt liberaal

Grondwet 

• Vraagt Thorbecke om een grondwet te maken om er voor te zorgen dat er minder risico is op verlies van de macht.
  
• Liberale grondwet, maar nog weinig stemrecht
  
• 1849 Wilem III (tot 1890)
  

aan de slag

maken vraag 2  en 3 van 8.3 

doorlezen heel 8.3: stellen van vragen