De kracht van gletsjers en rivieren

Deze les
- Paragraaf 1 en 2 herhalen 
- Alle opdrachten van paragraaf 1 en 2 verder afmaken


- Opdrachten blad maken

1 / 23
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Deze les
- Paragraaf 1 en 2 herhalen 
- Alle opdrachten van paragraaf 1 en 2 verder afmaken


- Opdrachten blad maken

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

 Wat is een gletjer en hoe ontstaan ze?

Slide 3 - Slide

Hoog in de bergen is het altijd koud. 
In de winter sneeuwt het in de zomer smelt het sneeuw nooit helemaal weg = 
eeuwige sneeuw !
Als het ijs dik genoeg is schuift het naar beneden het dal in  en komt op een plek waar het warmer is.  Er ontstaat een rivier. 
Bij het  schuiven van de gletsjer neemt hij rotsblokken  en stenen mee.  Die schuren de de berg.  
U-dal!

Slide 4 - Slide

Wat is een U-dal en wat is een V-dal?

Slide 5 - Slide

Gletsjerijs schuift naar beneden. 


De stenen die meegenomen worden schuren de rotsen als schuurpapier uit.  = Erosie


Breed en diep dal met stijle heiligen. 
U

Slide 6 - Slide

Wat is erosie?
Het afslijten van gesteente met behulp van (met puin beladen) wind, water of ijs. Er vindt beweging plaats door...

zwaartekracht - wind - water - ijs




Slide 7 - Slide

Sedimentatie

Slide 8 - Slide

De kracht van rivieren 

Slide 9 - Slide

Vragen deze les:
1: wat is het verschil tussen de bovenloop en benedenloop van een rivier?
2: Wat is het stroomgebied van de rijn?
3: wat is de werking van de waterkringloop?

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Bovenloop benedenloop.

Slide 12 - Slide

Benedenloop
Bovenloop

Slide 13 - Slide

Boven     Loop
Deel van de rivier dat begint bij de bron.

Kenmerken Rijn bovenloop:
- water stroomt snel naar beneden
-Veel erosie
-Smelt en regenwater.  (gemengde rivier)

Slide 14 - Slide

Benedenloop
Deel van de rivier dicht bij de monding

Kenmerken  Rijn Benedenloop
-langzaam stromend water
-wijde bochten
-weinig krachten om stenen mee te nemen --> stenen zakken naar de vloer --> sedimentatie
-

Slide 15 - Slide

Aan de slag!
Maken: opdrachten blad. Klaar? Laat zien aan docent en nakijken ! 


SO inplannen 
Stil: Geen vragen aan klasgenoten of docent.
Fluister: stel je vraag aan de docent 
Samenwerken: overleg (op fluistertoon) met je buurman of buurvrouw
timer
8:00

Slide 16 - Slide

U-dal of V-dal?
A
U-dal
B
V-dal

Slide 17 - Quiz

Heb je in de bovenloop veel of weinig hoogteverschillen?
A
Veel
B
Weinig

Slide 18 - Quiz

Dit is een V-dal. Wat is verantwoordelijk voor een dal als dit?
A
Rivier
B
Gletsjer

Slide 19 - Quiz

Wat is een gletsjer?
A
Laag gelegen ijsmassa's die langzaam stromen.
B
Hoog gelegen ijsmassa's die heel langzaam naar beneden stromen.
C
Rivieren die het ijs vanuit de bergen transporteren.
D
Koude gebieden in het binnenland waar een landklimaat overheerst. (Sneeuwklimaat)

Slide 20 - Quiz

Wat is een morene?
A
Een verleider.
B
Het puin in en op de gletsjer.
C
Het stuk van een gletsjer waar je veilig kan lopen.
D
Een vierkante kubus.

Slide 21 - Quiz

In de benedenloop is veel sedimentatie.
A
goed
B
fout

Slide 22 - Quiz

Wat is sedimentatie?
A
Het transporteren van stenen
B
Het afbreken/afslijten van stenen
C
Het kapot vallen van stenen
D
Het blijven liggen van stenen

Slide 23 - Quiz