PA1_Capítulo 2

1 / 44
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Programma 10 februari
-Herhaling van Estar en vraagwoorden
- Regelmatige werkwoorden uitleggen en aantekening maken

-Zelfstandig aan het werk:
-Uitlegvideo bekijken en opdrachten maken

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

AGENDA
Huiswerk/ Deberes
Woensdag 15 februari:  Opdracht 24b/c, 25 b/c + 26
(LEREN  > Vragenwoorden + werkwoord ESTAR)

Woensdag 22 februari: Rep. H2

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Repetitie H2
Wat moet je leren?

Het werkwoord ESTAR (tekstboek blz. 21 bron D)
Vraagwoorden (tekstboek blz. 22 bron G)
Regelmatige werkwoorden (tekstboek blz. 24 bron I)
Woordjes 2.1 t/m 2.3 (sp-nl/nl-sp) werkboek blz. 55
Zinnen bron E + J (tekstboek blz. 21 en 24)

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Werkboek opdrachten
Bron D: Het werkwoord ESTAR
Bekijk op de volde slide de video en maak opdracht 13c  + 14
Extra uitleg zie video op in dia 12

Bron G Vraagwoorden: tekstboek blz. 22
Werkboek blz. 45 - opdracht 21 
Extra uitleg nodig zie dia 13

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Bron I: Regelmatige ww
Tekstboek blz.24
Bekijk de uitlegvideo op de volgende slide en maak opdracht 24b/c, 25b/c + 26

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Regelmatige werkwoorden
(praten)
hablar
(eten)
comer
(wonen/leven)
vivir
yo
hablo
com
viv
hablas
com
viv
él/ella/usted
habla
com
viv
nosotros(-as)
hablamos
com
viv
vosotros(-as)
habláis
com
viv
ellos/ellas/ustedes
hablan
com
viv
timer
5:00

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wat voor soort regelmatige werkwoorden kennen wij in het Spaans?
A
UR-AR-OR
B
AR- ER
C
AR-ER-IR
D
ER-IR

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Voor de vervoeging van regelmatige werkwoorden in Spaans: Cantar (zingen), comer (eten), vivir (wonen) ...
A
... jij vervangt de laatste letters 2 voor de juiste persoonsvorm
B
... jij vervangt de laatste letters 3 voor de juiste persoonsvorm

Slide 21 - Quiz

Deze vraag is zullen een aantal leerlingen niet begrijpen door de complexiteit en wat je zegt is incorrect! De persoonsvorm is namelijk: hablas, niet alleen -as.  Je bedoelt de uitgang
Maar ik vind dat je leerlingen van de onderbouw hier niet te veel mee moet lastig vallen.
Je bedoelt:
Hoe vervoeg je in het Spaans werkwoorden?
Je vervangt de laatste 2 letters door juiste uitgang.
Het blijft echt te abstract, dus zou ik NIET doen dit type vraag
Werk vooral met voorbeelden!
Het moet eenvoudig en als een kinderspelletje!



Vul de juiste vervoeging in van het regelmatige werkwoord "hablar - praten" ;

"Yo ....... con mis amigos"
A
habla
B
hablan
C
hablo
D
hablas

Slide 22 - Quiz

tios - ooms/tantes
padres- ouders
abuelos - grootouders
primos - nichtjes/neefjes
Regelmatige werkwoorden: geef de juiste werkwoordsvorm en maak de zin compleet.

Mi amigo Paco ____ (viajar) mucho a Francia.

A
viaja
B
viajo
C
viajamos
D
viajan

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Vervoeg het regelmatige werkwoord.
Yo _____ (comer) un bocadillo con queso.

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Vervoeg het regelmatige werkwoord.
Elena y María ______ (hablar) en español.

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Regelmatige werkwoorden -AR. -ER , -IR
1. vervoeg CAMINAR met 'nosotros/-as'
2. vervoeg VIVIR met 'vosotros/-as'
3. vervoeg een LEER met 'él, ella, usted'

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Vervoeg het werkwoord (estar)

Nosotros _______ (estar) en Madrid.
A
estoy
B
estamos
C
estan
D
estais

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Het werkwoord ESTAR, hoe vertaal je:
Estoy en casa
A
Ik ga naar huis
B
Ik ben thuis

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Vervoeg met de juiste persoonsvorm van werkwoord estar:
yo _______
A
estás
B
está
C
estoy
D
estamos

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

vervoeg met de juiste persoonsvorm van werkwoord estar:
tú _______
A
estás
B
está
C
estoy
D
estamos

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

vervoeg met de juiste persoonsvorm van werkwoord estar:
él _______
A
estás
B
está
C
estoy
D
estamos

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

vervoeg met de juiste persoonsvorm van werkwoord estar:
ellos _______
A
estamos
B
estáis
C
están
D
estás

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

vervoeg met de juiste persoonsvorm van werkwoord estar:
usted _______
A
estamos
B
estáis
C
está
D
estás

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

vervoeg met de juiste persoonsvorm van werkwoord estar:
ustedes _______
A
estamos
B
estáis
C
está
D
están

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

vervoeg met de juiste persoonsvorm van werkwoord estar:
nosotras _______
A
estamos
B
estáis
C
está
D
están

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

vervoeg met de juiste persoonsvorm van werkwoord estar:
vosotras _______
A
estamos
B
estáis
C
está
D
están

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Vraagwoorden
Fuente D: waarom, hoe, wat, wie =
A
porque, cuándo, quien, cuál
B
por que, como, que, quien
C
por qué, cómo, qué, quién
D
porque, quien, cómo, cuál

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Welk vraagwoord moet in de zin komen:

¿ __________ te llamas?
A
Qué
B
Cómo
C
Cuándo
D
Cuánto

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Welk vraagwoord heb je nodig?

Wie zijn jullie?
A
¿Cuál?
B
¿Quién?
C
¿Quiénes?
D
¿Cuáles?

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Welk vraagwoord heb je nodig?

Waar woon je?
A
¿Cuánto?
B
¿Cuándo?
C
¿Quién?
D
¿Dónde?

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Zelfstandig aan het werk
Werkboek blz. 45 - 48: Opdracht 21, 22 + 23a maken

Met oordopjes/ koptelefoon: Uitlegvideo bekijken van regelmatige werkwoorden (zie in lessonUp)
Werkboek blz. 48 opdracht 24b/c, 25b/c + 26 maken

Slide 44 - Slide

This item has no instructions