Unité 5: het werkwoord prendre
Prendre = nemen
je prends = ik neem
tu prends= jij neemt
il/elle/on prend = hij/zij/men neemt
nous prenons = wij nemen
vous prenez = jullie nemen / u neemt
ils/elles prennent = zij nemen
Let op: apprendre (leren) en comprendre (begrijpen) worden op dezelfde manier vervoegd.