What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Persoonlijke voornaamwoorden en meewerkend voorwerp
1 / 21
next
Slide 1:
Video
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Video
Guten Tag!
Slide 2 - Slide
Lernziele
Am Ende dieser Stunde ...
ken je de voorzetsels van de derde en vierde naamval
ken je de persoonlijke voornaamwoorden van de eerste, derde en vierde naamval
Slide 3 - Slide
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Onderwerp
1. Fall
3. Fall
4. Fall
Slide 4 - Drag question
Hast du die Blumen bei ______ (haar) abgegeben?
A
sie
B
ihr
C
Sie
D
ihm
Slide 5 - Quiz
Wir bringen _______ (jullie) ein Geschenk.
A
euch
B
uns
C
ihr
D
sie
Slide 6 - Quiz
Vervang meiner Mutter mit 'haar'
Das Haus gehört meiner Mutter.
Slide 7 - Open question
Vervang meinem Bruder met 'hem'.
Der Kaffee schmeckt meinem Bruder nicht .
Slide 8 - Open question
Vervang den Kindern met "hun":
Ich glaube den Kindern nicht.
Slide 9 - Open question
Beantworte:
Was schenkst du deinen Eltern zu Weihnachten?
Slide 10 - Open question
Beantworte:
Welcher Film gefällt dir gut?
Slide 11 - Open question
Hast du die Blumen bei ______ (haar) abgegeben?
A
sie
B
ihr
C
Sie
D
ihm
Slide 12 - Quiz
Wir bringen _______ (jullie) ein Geschenk.
A
euch
B
uns
C
ihr
D
sie
Slide 13 - Quiz
https:
Slide 14 - Link
Welke werkwoorden zijn je opgevallen in de vorige opdrachten?
Slide 15 - Open question
Slide 16 - Slide
Grammatik D: Werkwoorden
met een 3e naamval
Slide 17 - Slide
Auf Wiedersehen
Slide 18 - Slide
Volgende les:
Werkwoorden met de 1e en 4e naamval
Slide 19 - Slide
Grammatik D: Werkwoorden
met een vaste naamval
Als je de volgende werkwoorden in de zin gebruikt of ziet staan, krijg je twee keer een 1ste naamval.
sein, werden, bleiben
Voorbeeld:
Sie
sind
der Lehrer
von meinem Bruder.
Slide 20 - Slide
Grammatik D: Werkwoorden
met een vaste naamval
Als je de volgende werkwoorden in de zin gebruikt of ziet staan, krijg je twee keer een 1ste naamval.
sein, werden, bleiben
Voorbeeld:
Sie
sind
der Lehrer
von meinem Bruder.
Slide 21 - Slide
More lessons like this
Kapitel 2 - Lektion 5
October 2020
- Lesson with
19 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
2V werkwoorden met 1e, 3e en 4e naamval
May 2020
- Lesson with
27 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
2HAG werkwoorden met 1e, 3e en 4e naamval
January 2021
- Lesson with
27 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Kapitel 5 - Lektion 2
October 2020
- Lesson with
33 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Kapitel 2 - Lektion 5
November 2022
- Lesson with
24 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
ww_vaste naamval
June 2023
- Lesson with
12 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
3 HAVO_Werkwoorden 3e 4e naamval
November 2024
- Lesson with
14 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
3HV werkwoorden met 1e, 3e en 4e naamval
November 2021
- Lesson with
30 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2