Herhalingsles verleden tijd werkwoorden

Herhalingsles 
Verleden tijd werkwoorden
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhalingsles 
Verleden tijd werkwoorden

Slide 1 - Slide

Vorige les en vandaag

  • 2.7 grammatica : hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord, telwoorden.
  • 2.8 spelling : verleden tijd van werkwoorden, meervoud op -ie en -ee.

Slide 2 - Slide

sterke werkwoorden v.t.
Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd.



Slide 3 - Slide

sterk werkwoord

Slide 4 - Mind map

zwakke werkwoorden v.t.
Zwakke werkwoorden krijgen in de verleden tijd
achter de ik-vorm:
  -te(n) 
 -de(n) 


Slide 5 - Slide

zwak werkwoord

Slide 6 - Mind map

verleden tijd - 't kofschip x
  • Bepaal: sterk of zwak werkwoord? 
  • Sterk???? JA --> goede vorm opschrijven
  • Sterk???? NEE --> zwak werkwoord (4 stappen):
  • Wat is de stam?
  • Wat is de laatste letter?
  • Zit deze letter in 't kofschip x?
  • Ja --> er komt -te(n) achter de ik-vorm            (koken)
       Nee --> er komt -de(n) achter de ik-vorm       (tekenen)
  • Controleer of het werkwoord in het meervoud moet.
 

Slide 7 - Slide

verleden tijd - 't kofschip x
  • Bepaal: sterk of zwak werkwoord? 
  • Sterk???? JA --> goede vorm opschrijven
  • Sterk???? NEE --> zwak werkwoord (4 stappen):
  • Wat is de stam?
  • Wat is de laatste letter?
  • Zit deze letter in 't kofschip x?
  • Ja --> er komt -te(n) achter de ik-vorm           
       Nee --> er komt -de(n) achter de ik-vorm       
  • Controleer of het werkwoord in het meervoud moet.
 
ik (koken) gisteren.
wij (tekenen) mooi.
hij (lezen) de krant.

Slide 8 - Slide

zwakke werkwoorden v.t.
Ik-vorm eindigt al op -d of -t:
bij hij-vorm + wij-vorm -->  -te(n) of -de(n) erachter. 
   heet --> heette(n)
   brand --> brandde(n)


Slide 9 - Slide

Hij (lopen, vt) de verkeerde kant op.

Slide 10 - Open question

Wij (lachen, vt) om haar grapje.

Slide 11 - Open question

Ik (duwen, vt) haar opzij.

Slide 12 - Open question

Hij (antwoorden, vt) via een appje.

Slide 13 - Open question

Welke van de volgende woorden horen bij 't ex-kofschip? Bewaren, dansen, timmeren, klappen

Slide 14 - Open question

Ga naar:  https://play.blooket.com

Slide 15 - Slide

zelfstandig werken
Online Talent
hoofdstuk 2.8 spelling
opdracht 1, 2, 4 t/m 7

Slide 16 - Slide