Marktresultaat en Overheidsinvloed Zelftesten H1 en H2

Check Zelftesten H1 en H2
Bespreking huiswerk
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Check Zelftesten H1 en H2
Bespreking huiswerk

Slide 1 - Slide

De betalingsbereidheid van een bepaalde consument is
A
De prijs die de consument moet betalen voor het product
B
De maximale prijs die de consument wil betalen voor het product
C
Het verschil tussen de gewenste prijs en de marktprijs voor het product
D
De ruilwinst van die consument

Slide 2 - Quiz

In een Pareto-efficiënte situatie
A
Is het consumentensurplus maximaal
B
Is de economische uitkomst op de markt economisch doelmatig
C
Kunnen producenten hun surplus niet vergroten
D
Bestaan er geen ongewenst neveneffecten

Slide 3 - Quiz

De marginale kostenfunctie van een aanbieder op een markt van volkomen concurrentie luidt: MK = 4q + 10.
De marginale kosten zijn gelijk aan de leveringsbereidheid
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

De marginale kostenfunctie van een aanbieder op een markt van volkomen concurrentie luidt: MK = 4q + 10.
De constante kosten bedragen 10
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

De marginale kostenfunctie van een aanbieder op een markt van volkomen concurrentie luidt: MK = 4q + 10.
Bij een marktprijs hoger dan 10 is de aanbieder bereid te leveren
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

De marginale kostenfunctie van een aanbieder op een markt van volkomen concurrentie luidt: MK = 4q + 10.
Bij een marktprijs hoger dan 10 maakt de aanbieder zeker winst
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Stelling 1: Een maximumprijs beschermt de consument
Stelling 2: Een maximumprijs leidt tot een aanbodoverschot
A
Beide stellingen zijn juist
B
Stelling 1 is juist, Stelling 2 is onjuist
C
Stelling 2 is juist, Stelling 1 is onjuist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 8 - Quiz

Een nadeel van een maximumprijs is dat
A
De vraag naar het product kleiner is dan het aanbod
B
De consumenten een te hoge prijs betalen
C
Er te weinig aanbod is om aan de vraag te voldoen
D
De overheid moet gaan opkopen

Slide 9 - Quiz

Bij de maximumprijs is er sprake van
A
Een aanbodoverschot
B
Een vraagoverschot

Slide 10 - Quiz

Wat is een subsidie?
A
een prijsverlaging door de markt
B
een financiële steun door de overheid
C
een financiële bonus uitgereikt door de overheid
D
een prijsverlaging door de overheid

Slide 11 - Quiz


A
A,B, C is harberger driehoek
B
A,B,D is totale welvaartsverlies
C
A, C, D is consumentensurplus
D
B,C,D is producentensurplus

Slide 12 - Quiz

de Harberger driehoek is driehoek
A
a
B
b
C
c
D
d

Slide 13 - Quiz

de accijns is
A
€ 15
B
iets minder dan € 15
C
ongeveer € 25
D
€ 40

Slide 14 - Quiz

Accijns is een ....
A
directe belasting
B
indirecte belasting

Slide 15 - Quiz

Is dit een voorbeeld van een maximum- of minimumprijs
A
Maximumprijs
B
Minimumprijs

Slide 16 - Quiz

Wat is het doel van een minimumprijs?
A
Beschermen van consumenten tegen een te hoge prijs
B
Beschermen van producenten tegen een te lage prijs
C
Zorgen voor meer winst voor producenten
D
Geen specifiek doel

Slide 17 - Quiz

Hoe groot is het producenten surplus?
A
64
B
14
C
16
D
112

Slide 18 - Quiz

Na het heffen van de belasting wordt het surplus van de...
A
consument groter + producent groter
B
consument kleiner+ producent groter
C
consument kleiner + producent kleiner
D
consument groter + producent kleiner

Slide 19 - Quiz

Welke kleur heeft consumenten surplus?
A
Groen
B
Blauw
C
Rood
D
Geel

Slide 20 - Quiz