4.5, 4.8, 4.9 - hv2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Welkom!

Paragraaf 4.5, 4.8 en 4.9

Lesdoel

Na deze les heb je geoefend met de theorie van paragraaf 4.5, 4.8 en 4.9 en weet je waar je nog aan moet werken.

Welk woordsoort in het onderstreepte woord in de zin?

Jan komt altijd te laat op school

1. bijvoeglijk naamwoord
2. telwoord
3. bijwoord
4. zelfstandig naamwoord

altijd 

Uitgeput bezocht de dorstige vrouw drie cafés.

1. bijwoord
2. bijvoeglijk naamwoord
3. telwoord
4. aanwijzend voornaamwoord

Vanavond gaan wij met vier mensen pasta eten.

1. bijwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. bijvoeglijk naamwoord
4. aanwijzend voornaamwoord

Zij gaven elkaar de schuld.

1. wederkerend voornaamwoord
2. wederkerig voornaamwoord
3. aanwijzend voornaamwoord
4. bezittelijk voornaamwoord

Wie heeft er goed geleerd voor de toets?

1. bezittelijk voornaamwoord
2. persoonlijk voornaamwoord
3. aanwijzend voornaamwoord
4. vragend voornaamwoord

Haar broer was altijd heel lief tegen zijn ouders.

1. bezittelijk voornaamwoord
2. persoonlijk voornaamwoord
3. aanwijzend voornaamwoord
4. vragend voornaamwoord

Die meisjes plagen Piet altijd.

1. bezittelijk voornaamwoord
2. persoonlijk voornaamwoord
3. aanwijzend voornaamwoord
4. vragend voornaamwoord

Weet jij nog wat wij elkaar voor Sinterklaas hebben gegeven?

1. bezittelijk voornaamwoord
2. persoonlijk voornaamwoord
3. aanwijzend voornaamwoord
4. vragend voornaamwoord

Het zijn slordige mensen.

1. bijvoeglijk naamwoord
2. bijwoord
3. voorzetsel
4. aanwijzend voornaamwoord

Janneke is in de keuken of in de tuin.

1. voegwoord
2. telwoord
3. voorzetsel
4. bijwoord

Ik ben echt ontzettend lang niet naar de kapper geweest.

1. bijwoord
2. bijvoeglijk naamwoord
3. zelfstandig naamwoord
4. persoonlijk voornaamwoord

De hoge boom was door de wind helemaal omgewaaid.

1. bijwoord
2. bijvoeglijk naamwoord
3. voorzetsel
4. aanwijzend voornaamwoord

Ik eet niet graag paprika, maar paprikachips vind ik wel erg lekker.

1. telwoord
2. aanwijzend voornaamwoord
3. bijwoord
4. voegwoord

Irma belde naar de kapper om te vragen of er plek was.

1. telwoord
2. bijvoeglijk naamwoord
3. voegwoord
4. werkwoord

Welk woord hoort bij de betekenis?

nieuwe ideeën geven

1. omwille van
2. reduceren
3. inspireren
4. wijselijk

overdreven hartstochtelijk, dramatisch

1. achteloos
2. pathetisch
3. buitenissig
4. prompt

voorliefde voor

1. een hang naar
2. de irritatie
3. de kreet
4. achteloos

verminderen, terugbrengen

1. individueel
2. omwille van
3. wijselijk
4. reduceren

Welke betekenis hoort bij het woord?

in spe

1. in de toekomst
2. gerieflijk, luxe
3. vreemd, ongewoon
4. van tevoren

buitenissig

1. kleding
2. vreemd, ongewoon
3. precies het beeld dat je verwacht
4. normaal, vaak voorkomend

vaste prik

1. normaal, vaak voorkomend
2. alledaags, gewoon
3. meteen, direct
4. precies het beeld dat je verwacht

Noteer de juiste vorm van het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

voorbeeld:

uitgestald            De .......... kleren

                          (uitgestalde)

(verkocht) Het ........ boek

(gestrand) Het ......... schip

(gered) De.........leerling

Welke is juist?

1. vacuüm
2. vacuum

Welke is juist?

1. financieël
2. financieel
3. financiëel

Welke is juist?

1. Tweeen
2. tweeën
3. tweën

Welke is juist?

1. Kolonieën
2. koloniën

Welke is juist?

1. bacterieën
2. bacteriën

Welke is juist?

1. kopiën
2. kopieën

Aan de slag!

Leren voor de toets