Modale werkwoorden: mogen, willen, zullen, moeten, hoeven

mogen, willen, zullen, moeten, hoeven
Grammatica
Modale werkwoorden
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

mogen, willen, zullen, moeten, hoeven
Grammatica
Modale werkwoorden

Slide 1 - Slide

Wat mag je doen op school?

Slide 2 - Mind map

Wat wil je doen in het weekend?

Slide 3 - Mind map

Wat leer je deze les?
  • Je leert wat mogen, willen, zullen, moeten en hoeven betekenen.
  • Je leert hoe je deze woorden gebruikt in zinnen.
  • Je oefent met regels en afspraken.


Slide 4 - Slide

Wat betekenen de modale werkwoorden?
Mogen
Mogen: Iets is wel of niet toegestaan
- Je mag naar het park.
- Je mag niet schreeuwen.
Moeten
Moeten: Iets is verplicht.
Voorbeeld: Je moet huiswerk maken.
Willen
willen: wens
Voorbeeld: Ik wil een nieuwe fiets.
Zullen
Zullen: Voorstel of belofte (toekomst).
Voorbeeld: We zullen morgen naar het park gaan.
Hoeven
Hoeven: Geen verplichting
Voorbeeld: Je hoeft vandaag niet te werken.

Slide 5 - Slide

Voorbeelden
  • Mogen: Je mag niet door rood rijden.
  • Willen: Ik wil naar de bioscoop.
  • Zullen: Zullen we samen naar de winkel gaan?
  • Moeten: Je moet op tijd in de les zijn.
  • Hoeven: Je hoeft vandaag geen huiswerk te maken.

















Slide 6 - Slide

Instructie:

  • Mogen geeft aan dat iets is toegestaan.
  • Moeten geeft aan dat iets verplicht is.
  • Hoeven geeft aan dat iets niet verplicht is.

werkwoord
betekenis
voorbeeld
mogen
toestemming
Je mag eten in de pauze.
moeten
verplichting
Je moet  eten in de pauze
hoeven

geen verplichting
Je hoeft niet te eten in de pauze.

Slide 7 - Slide

Welke zin betekent dat het niet verplicht is?
A
Je moet je huiswerk maken.
B
Je hoeft niet naar school op zaterdag.

Slide 8 - Quiz

Ga naar Les 73 blz 182 - 183 in je boek.
Grammatica
Modale werkwoorden

Slide 9 - Slide

Welke modale werkwoorden ken je?

Slide 10 - Mind map

Ik vond deze les...
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Poll