19.11.2024 - Les 5

Goedemiddag heren!
1 / 23
next
Slide 1: Slide
DuitsPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Goedemiddag heren!

Slide 1 - Slide

Inhoud
  • Hoe gaat het met je vandaag?⌚5 Min.
  • Herhaling les 4 ⌚5 Min.
  • Smalltalk: Thema Reizen ⌚20-25 Min.
  • Modale hulpwerkwoorden ⌚10 Min.
  • Pauze ⌚10 Min.
  • Oefenen met modale hulpwerkwoorden ⌚20 Min.
  • Scheidbare werkwoorden ⌚15 Min.
  • 30 seconds ⌚5-10 Min.

Slide 2 - Slide

Hoe gaat het met je vandaag?

Slide 3 - Slide

Smalltalk: Reizen

Slide 4 - Slide

Herhaling les 4
  • Welke werkwoorden hebben we de vorige keer behandeld?
  • Vervoeg die werkwoorden a.u.b.

Slide 5 - Slide

Modale hulpwerkwoorden

Slide 6 - Slide

Waar denken jullie aan bij modale hulpwerkwoorden?

Slide 7 - Open question

Modale hulpwerkwoorden

Modale hulpwerkwoorden zijn speciale werkwoorden die iets zeggen over hoe iemand iets doet of hoe iemand over iets denkt. Ze geven vaak mogelijkheid, noodzaak, wens, of toestemming aan. 







Slide 8 - Slide

Modale hulpwerkwoorden
  • Kunnen (can) - Gebruikt om aan te geven dat iemand iets kan doen of dat iets mogelijk is. Bijvoorbeeld: "Ik kan zwemmen."
  • Moeten (must)- Geeft aan dat iets noodzakelijk is of dat er een verplichting is. Bijvoorbeeld: "Ik moet nu naar huis."
  • Willen (will) - Uit wat iemand wil doen. Bijvoorbeeld: "Ik wil een boek lezen."
  • Mogen (may) - Gebruikt voor toestemming. Bijvoorbeeld: "Mag ik naar het feestje?"
  • Zullen (shall) - Dit woord gebruik je voor toekomstige acties of om een belofte of voorspelling te doen. Bijvoorbeeld: "Wij zullen morgen naar het park gaan."
  • Hoeven (don't have to) - Dit is vaak gebruikt in negatieve zinnen om aan te geven dat iets niet nodig is. Het wordt altijd samen met "niet" gebruikt. Bijvoorbeeld: "Je hoeft niet te komen als je geen tijd hebt."

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Pauze (10 Min.)

Slide 12 - Slide

Even oefenen..

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

Slide 15 - Link

Slide 16 - Link

Scheidbare Werkwoorden

Slide 17 - Slide

Scheidbare Werkwoorden
Een scheidbaar werkwoord is een combinatie van een werkwoord (verbum) en een voorzetsel (prepositie). Beide woorden kan je ook alleen gebruiken, maar samen hebben ze een nieuwe betekenis.




Slide 18 - Slide

Smalltalk: Planning rest v/d week

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link

Slide 21 - Link

Slide 22 - Link

Blijf NL spreken en blijf oefenen! Tot 22.08!

Slide 23 - Slide