T2 Economie H1 begrippen

T2 Economie H1
Begrippen
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

T2 Economie H1
Begrippen

Slide 1 - Slide

Wat voor behoefte is dit?
A
Basisbehoefte
B
Overige behoefte

Slide 2 - Quiz

Welke van deze ondernemers verkoopt geen goederen?
A
B
C
D

Slide 3 - Quiz

Wat is een gebruiksgoed en wat een verbruiksgoed?
A
De batterij is een verbruiksgoed, de afstandbediening een gebruiksgoed
B
Beide zijn gebruiksgoederen
C
Beide zijn verbruiksgoederen
D
De batterij is een gebruiksgoed, de afstandbediening een gebruiksgoed

Slide 4 - Quiz

Is deze man aan het consumeren of niet? Leg uit waarom wel/niet.

Slide 5 - Open question

Waarom heet wat deze mensen doen: zelfvoorziening

Slide 6 - Open question

Sociale beïnvloeding
Commerciële beïnvloeding
Je vrienden drinken coca cola
Een reclame folder bij de post

Slide 7 - Drag question

Wat is een budget?
A
Een overzicht van je inkomen en uitgaven
B
Een lijstje van dingen die je wil kopen
C
Een lijstje van hoeveel geld je gaat sparen
D
Het overzicht van het geld dat je hebt

Slide 8 - Quiz

Geef een voorbeeld of reden waarom reclame nuttig is voor consumenten.

Slide 9 - Open question

Hoe heet zo'n onderzoek?

Slide 10 - Open question

Wat doet een consumentenorganisatie niet?
A
Producten vergelijken
B
Diensten vergelijken
C
Rechten van consumenten uitleggen
D
Bedrijven aanklagen

Slide 11 - Quiz

Volgens de wet moeten producten deugdelijk zijn. Wat betekend dat?
A
Het moet betaalbaar zijn.
B
Het moet niet te snel stuk gaan.
C
Het moet makkelijk te gebruiken zijn.
D
Het moet het milieu niet beschadigen.

Slide 12 - Quiz

Wat betekend het dat een product de 'beste prijs-kwaliteitverhouding' heeft?

Slide 13 - Open question

Wat valt niet onder de garantie?
A
De poten van je bed
B
De inkt van je printer
C
Het scherm van je telefoon
D
De accu van je elektrische fiets

Slide 14 - Quiz

Van welke vorm van inkomen staat het bedrag niet vast?
A
Loon
B
Winst
C
Uitkering
D
Zakgeld

Slide 15 - Quiz

Wat is het verschil tussen salaris en loon?

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Slide

Vaste last
Incidentele uitgave
Huidhoudelijke uitgave

Slide 18 - Drag question

Aan de slag
Opdrachten: 1, 2, 4 t/m 10 12 en 13 op blz. 32

Slide 19 - Slide