Je kunt de tekst langzaam lezen en nadenken over wat je leest.
Je kunt vertellen over wie het verhaal gaat, waar het speelt en wat er gebeurt.
Je kunt het verhaal kort samenvatten.
1 / 24
next
Slide 1: Slide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 7
This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Doel van de les deel 1
Je kunt de tekst langzaam lezen en nadenken over wat je leest.
Je kunt vertellen over wie het verhaal gaat, waar het speelt en wat er gebeurt.
Je kunt het verhaal kort samenvatten.
Slide 1 - Slide
Tekst lezen
Juf leest de tekst en modelt
Een van jullie gaat modelen
We gaan in twee/drietallen modelen
Onder het lezen maak je aantekeningen:
Arceren = moeilijk woord
? = ik snap dit niet, weke vraag heb je hierbij.
! = dit vind ik belangrijk, dit verrast me, dit valt me op, dit vind ik bijzonder
Slide 2 - Slide
Na het lezen
Ga je in je groepje je aantekeningen delen:
Je vertelt aan elkaar welke stukjes je niet snapt.
Je vertelt aan elkaar wat je opvalt, belangrijk vindt, bijzonder vindt, wat je verrast.
Je vertelt aan elkaar welke moeilijke woorden je gearceerd hebt.
timer
3:00
Slide 3 - Slide
Wie zijn de belangrijkste personen in dit verhaal?
Slide 4 - Open question
Waar speelt dit verhaal zich vooral af? Geef een zo nauwkeurig mogelijk antwoord.
Slide 5 - Open question
Vertel het verhaal na in 5 zinnen. (zorg dat je antwoord geeft op de vragen: wie, waar, wanneer, wat en hoe loopt het af)
Slide 6 - Open question
Deel 2: doel van de les
betekenis van moeilijke woorden opzoeken
details opzoeken in de tekst
de volgorde in een tekst achterhalen
alinea's en zinnen met elkaar verbinden
We starten met het nogmaals lezen van de tekst.
Slide 7 - Slide
Waaruit blijkt dat de keizer een verschrikkelijke ijdeltuit was? Noem 3 argumenten en wissel uit met je buur.
Slide 8 - Open question
Lees alinea 2: "de nieuwkomers". Noem een ander woord uit deze alinea voor nieuwkomers. Bedenk welke strategie je hierbij inzet. Deel je mening met je buur.
Slide 9 - Mind map
Lees de 2e alinea en zet in de juiste volgorde: 1. De bedriegers zaten in een vleugel van het paleis met de deuren en ramen op slot 2. De bedriegers verkondigden dat ze de mooiste stoffen konden weven. 3. De keizer gaf de mannen een som geld, een weefgetouw en zijde. 4. De bedriegers dienden zich aan bij het paleis. 5. De keizer gaf de opdracht om het mooiste kostuum ooit te maken.
Slide 10 - Open question
Wat is niet een ander woord voor: de onderdanen (alinea 5, laatste zin)
A
De mensen van het volk
B
De lakeien en de hofdames
C
De inwoners van de stad
D
de menigte langs de oprijlaan
Slide 11 - Quiz
Lees de 5e alinea ( De schrik...zullen zeggen). Welke zin geeft het best weer wat in deze alinea gebeurt?
A
De keizer schrikt en durft zich niet om te kleden
B
Iedereen mocht bij het omkleden blijven, behalve de twee kleermakers
C
De lakeien en hofdames doen net alsof de keizer een heel mooi kostuum draagt.
D
De keizer vindt het kostuum niet mooi en wil het niet passen.
Slide 12 - Quiz
Waar in de 5e alinea vind je figuurlijk taalgebruik? Praat erover met je buur.
Slide 13 - Mind map
Opdracht
Teken in je schrift of op je kladblok wat je in gedachten ziet in de 6e alinea (Die middag..... hielden). Vergelijk je tekening met die van je buur/buren en vertel elkaar wat je hebt getekend en waarom.
timer
1:00
Slide 14 - Slide
Lees alinea6 (Die middag.... hielden). Wat doet de schrijver in deze alinea?
A
Hij/zij geeft een samenvatting
B
Hij/zij geeft een beschrijving
C
Hij/zij geeft een voorbeeld
D
Hij/zij geeft een waarschuwing
Slide 15 - Quiz
Lees in de 7e alinea het stukje: He, kijk....hard te lachen. Wat wordt er beschreven in dit stukje?
A
gebeurtenis en conclusie
B
Een nadeel en een voordeel
C
een oorzaak en een gevolg
D
Een probleem en een oplossing
Slide 16 - Quiz
Lees alinea 7 de zin: Niemand durfde.... mooi vonden. In welke alinea wordt iets soortgelijks gezegd.
A
Alinea 5: Die probeerden...... niet vonden.
B
Alinea 4: De keizer wist niet... paskamer.
C
Alinea 5: De keizer..... laten kennen.
D
Alinea 6: Van heinde en ver.... bijzondere stof.
Slide 17 - Quiz
Lees alinea 7: 1. Alle mensen begonnen.... te lachen 2. De keizer kreeg....afmaken. Wat hebben deze zinnen met elkaar te maken?
A
Zin 2 is een oorzaak van zin 1.
B
Zin 2 geeft een nadeel van zin 1.
C
Zin 1 geeft een voorbeeld bij zin 2.
D
Zin 2 is een gevolg van zin 1.
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Slide
Deel 3: Doel van de les
gevoelens, karakters, bedoeling, afleidingen, meningsvorming, wat vind je van gedrag koning, wat zou je zelf anders doen, denken, delen uitwisselen. aanvulzinnen, ik denk dat de schrijver het thema:.... wil behandelen, dat lees ik in alinea.... en .. en.... mijn mening is. Ik heb door de tekst geleerd dat...... door de tekst op deze manier te lezen begrijp ik hem nu wel of niet beter.
Slide 20 - Slide
Lees
A
Slide 21 - Quiz
karakter keizer , gevoelens keizer, welk woord past beste bij: hij kon niets anders dan... afmaken.
A
Slide 22 - Quiz
Lees alinea 8: Wat maakte dat de keizer realiseerde dat hij was beetgenomen? Was hij de enige die is beetgenomen? Leg uit!
Slide 23 - Open question
Hoe reageerde de keizer toen het volk ontdekte dat hij in zijn blootje liep?