Schrijf de stappen van het ontleden op in de juiste volgorde.
1 / 19
next
Slide 1: Open question
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes.
Items in this lesson
Schrijf de stappen van het ontleden op in de juiste volgorde.
Slide 1 - Open question
Welk teken gebruiken we om het voorzetselvoorwerp aan te geven?
Slide 2 - Open question
Welk teken gebruiken we om het naamwoordelijk gezegde aan te geven?
Slide 3 - Open question
Wat is een voorbeeld van een wederkerend voornaamwoord?
A
schamen
B
elkaar
C
uitsloven
Slide 4 - Quiz
Zoek het voorzetselvoorwerp: Ik ben niet tevreden met deze computer.
A
tevreden
B
met deze computer
C
niet tevreden met deze computer
D
Staat geen vzw in.
Slide 5 - Quiz
In deze zin staan drie lidwoorden, twee voorzetsels en een bezittelijk voornaamwoord: Pieter loopt naar de school waar hij zijn tas vergeten is in het oude klaslokaal van zijn favoriete docent.
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quiz
Persoonsvorm
Lijdend voorwerp
Voorzetselvoorwerp
Bijvoeglijke bepaling
|____|
v--------v
_________
(__)
Slide 7 - Drag question
Schrijf de juiste vorm op (t.t): De klantenservice ... (beantwoorden) je vraag vrij snel.
Slide 8 - Open question
Na de valpartij ... (troosten, v.t.) de moeder haar zoontje met een ijsje.
A
troost
B
troostte
C
trooste
D
troostten
Slide 9 - Quiz
Zijn ouders zijn drie jaar langer getrouwd dan die van jou/jouw?