Zoekend lezen - hst 3 - NN - Kader

oefenen voor toets hst 3
- zoekend lezen
- onderwerp en persoonsvorm
- lw, zn, ww, aw
- persoonsvorm tegenwoordige tijd 
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

oefenen voor toets hst 3
- zoekend lezen
- onderwerp en persoonsvorm
- lw, zn, ww, aw
- persoonsvorm tegenwoordige tijd 

Slide 1 - Slide

Wat bekijk je NIET bij zoekend lezen?
A
tussenkopjes
B
titel
C
opvallende tekens
D
anders gedrukte woorden

Slide 2 - Quiz

De openbare bibliotheek
- Lees de tekst 'zoekend'
- Je krijgt hiervoor 2 minuten 
- Daarna krijg je 7 open vragen over de tekst
timer
2:00

Slide 3 - Slide

Vraag 1
Je wilt lid worden van de bibliotheek. Wat moet je laten zien?

Slide 4 - Open question

Vraag 2
Je bent 31 jaar en je wilt lid worden. Hoeveel moet je betalen?

Slide 5 - Open question

Vraag 3
Eén keer per jaar is de actie "Nederland leest". Wat krijg je dan als je lid bent?

Slide 6 - Open question

Vraag 4
Je werkt overdag. Daarom wil je 's avonds naar de bibliotheek. Op welke dagen kan dat?

Slide 7 - Open question

Vraag 5
Als je iets leent, krijg je een bon. Op de bon staat wat je hebt geleend. Wat staat er nog meer op?

Slide 8 - Open question

Vraag 6
Je bent in de bibliotheek. Je bent geen lid. Je wilt even op internet. Hoe lang mag dat?

Slide 9 - Open question

Vraag 7
Je bent in de bibliotheek. Je bent geen lid. Je wilt even op internet. Hoeveel kost dat?

Slide 10 - Open question

onderwerp en persoonsvorm 

Slide 11 - Slide

De meisjes met het blonde haar renden het hardst.
Wat is het onderwerp?
A
de meisjes
B
de meisjes met het blonde haar
C
de meisjes renden

Slide 12 - Quiz

In de zomer zouden we graag weer naar een festival gaan.
Wat is de persoonsvorm?
A
zouden
B
gaan
C
zouden gaan

Slide 13 - Quiz

Een kopje koffie kost best veel in dit café.
Wat is het onderwerp?
A
Best veel
B
Een kopje koffie
C
Dit café

Slide 14 - Quiz

Wanneer krijgen jullie je cijfer?
Wat is de persoonsvorm?
A
krijgen
B
wanneer
C
jullie

Slide 15 - Quiz

 lw, zn, ww, aw
Kies welke woordsoort het onderstreepte woord is.

Slide 16 - Slide



In de ochtend ga ik graag baantjes trekken in ons zwembad. 
A
lw
B
ww
C
zn
D
aw

Slide 17 - Quiz



In de ochtend ga ik graag baantjes trekken in ons zwembad. 
A
lw
B
ww
C
zn
D
aw

Slide 18 - Quiz



In de ochtend ga ik graag baantjes trekken in ons zwembad. 
A
lw
B
ww
C
zn
D
aw

Slide 19 - Quiz



In de ochtend ga ik graag baantjes trekken in ons zwembad. 
A
lw
B
ww
C
zn
D
aw

Slide 20 - Quiz



In de ochtend ga  ik graag baantjes trekken in ons zwembad. 
A
lw
B
ww
C
zn
D
aw

Slide 21 - Quiz



In de ochtend ga  ik graag baantjes trekken in ons zwembad. 
A
lw
B
ww
C
zn
D
aw

Slide 22 - Quiz



In de ochtend ga  ik graag baantjes trekken in ons zwembad. 
A
lw
B
ww
C
zn
D
aw

Slide 23 - Quiz



In de ochtend ga  ik graag baantjes trekken in ons zwembad
A
lw
B
ww
C
zn
D
aw

Slide 24 - Quiz

persoonsvorm tegenwoordige tijd 

Slide 25 - Slide

Noteer de pv tt.
Hij (zwaaien) naar Sinterklaas.
A
zwaaien
B
zwaai
C
zwaait

Slide 26 - Quiz

Noteer de pv tt.
Hij (verslinden) alle boeken van Harry Potter.
A
verslinden
B
verslindt
C
verslind

Slide 27 - Quiz

Noteer de pv tt.
Als ze later groot is, (worden) het meisje astronaut.
A
word
B
worden
C
wordt

Slide 28 - Quiz

Type de juiste pv tt.
De verhuizer (laden) de dozen in de wagen.

Slide 29 - Open question

Type de juiste pv tt.
Wanneer (worden) hij opgehaald?

Slide 30 - Open question

Type de juiste pv tt.
De rode kater (doden) het muisje.

Slide 31 - Open question

Type de juiste pv tt.
(melden) jij bij de juf dat ik ziek ben?

Slide 32 - Open question

Dit was de extra oefentoets. 
Dit heb je geoefend:
- zoekend lezen
- onderwerp en persoonsvorm
- lw, zn, ww, aw
- persoonsvorm tegenwoordige tijd 

Slide 33 - Slide

Zijn er nog vragen? 

Slide 34 - Slide