4.5.2 woorden: znw maken van ww

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Leg je spullen voor Nederlands op je tafel
- Ga alvast lezen in je leesboek



1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Leg je spullen voor Nederlands op je tafel
- Ga alvast lezen in je leesboek



Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lezen en huiswerk check
Tijdens het stillezen, controleer ik het huiswerk van enkele leerlingen. Leg dus je werk open voor je op tafel bij opdr. 7, 8 en 10
Huiswerk niet gemaakt is voor de volgende les 1x overschrijven van de woordenlijst. 
2bk1
2bk4
timer
10:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lezen
timer
10:00

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Woorden leren
Je krijgt 3 minuten om de eerste vijf woorden van de woordenlijst te leren. Je doet dat in stilte. 

Dat kan op de volgende manieren:
- Dek de betekenis af en omschrijf het woord. Eerst op volgorde, daarna door elkaar.
- Dek het woord af en benoem het woord bij de betekenis. Eerst op volgorde, daarna door elkaar.
- Schrijf de woorden met betekenis over. 
- Maak zinnen met de woorden. 
- Eigen ideeën en manier om te leren mag ook. 


timer
3:00

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Welk woord hoort bij het plaatje, wat betekent het woord en maak een zin!

Slide 5 - Slide

Aanschaffen : Mijn moeder schaft veel te veel kleren aan. 

Aanrichten ; de storm heeft flinke schade aangericht. 

benijden : ik benijd de relatie van mijn zus met haar man. 


Lesdoelen 
In deze paragraaf leer je: 

• ongeveer 25 nieuwe woorden;
• hoe je van zelfstandige naamwoorden maakt van werkwoorden

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Terugblik / voorkennis
Vandaag gaan we het hebben over zelfstandige naamwoorden en werkwoorden. Over deze 2 woordsoorten hebben het al vaker gehad. Wat weet jij hier nog van:

Wat zijn zelfstandige naamwoorden? Geef eens een voorbeeld van een zn? 

Wat zijn werkwoorden? Welke soorten ww kennen we?


Slide 7 - Slide

6 categorieën waar je zn in kunt delen: mensen, dieren, planten, dingen, begrippen en eigennamen

Herkennen aan: 
je kunt er meestal een lidwoord voor zetten.
een zn kun je meestal in het meervoud zetten. 
een zn kun je verkleinen

persoonsvorm
voltooid deelwoord
infinitief
van een zn kun je meestal een verkleining maken.
Afleiding 
= De vorming van een nieuw woord door een voor- of achtervoegsel aan een woord te plakken.



Van een werkwoord kan je een zelfstandig naamwoord maken. Het nieuwe woord is dan een afleiding van het werkwoord. Dat kan op 2 manieren:

1. Zet het lidwoord het voor het hele werkwoord.
2. Gebruik een achtervoegsel

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

1. Zet het lidwoord het voor het hele werkwoord.

voorbeeld: 
- Je kunt online naar muziek luisteren.                    luisteren = ww
- Het luisteren naar muziek kan online               het luisteren = zn


Opdracht: In welke zinnen is het werkwoord een zelfstandig naamwoord

1. De man zuchtte dat het lopen te moeilijk werd.       zn of ww
2. Het vinden van een nieuwe jas is lastig.                      zn of ww
3. Het is lastig om hier iets van te vinden.                       zn of ww
4. Het je het kunnen vinden?                                             zn of ww

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

2. Gebruik een achtervoegsel
= Een stukje dat je achter een woord kan toevoegen waardoor de betekenis verandert, 
zoals; -loos, -achtig, -baar, -je, -es.

voorbeeld: 
  • vergaderen - de vergadering
  • repareren - de reparatie
  • proberen - het probeersel


timer
0:30
Opdracht; Denken - delen - uitwisselen:
Schrijf het zn anders op, dus met een achtervoegsel. 
Schrijf in je schrift

noteren = het noteren = de notatie
vervangen = het vervangen =
begroeten = het begroeten =
observeren = het observeren =

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Aan het werk
Hoofdstuk 4, §4.5 woorden, opdr. 11, 12 en 15. 

Begrijp je iets niet, vraag het eerst je buur!

Klaar? 
  1. nakijken (even kijken of iedereen in de antwoorden kan)
  2. woorden oefen met de woordtrainer of lezen in je leesboek
Niet klaar? dan is dit je huiswerk

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Terugblik / afsluiting
Gebruik het hele werkwoord als zelfstandig naamwoord. Maak er een zin mee.
Voorbeeld: afschaffen; Het afschaffen van telefoons op school in een veelbesproken onderwerp.

smeren - illustreren - begraven

Denken-delen-uitwisselen


Kun je in 1 zin vertellen wat je geleerd heb deze les?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
Hoofdstuk 4, §4.5 woorden, opdr.  11, 12 en 15
maken en nakijken
Belangrijk: kijk na met een andere kleur en zet een krul of kruis

Leer de eerste 5 woorden van de woordenlijst

Slide 13 - Slide

This item has no instructions