Formuleren - actief formuleren

Lesdoel - Formuleren

Je kunt je tekst aantrekkelijker en duidelijker maken 
door het gebruik van actieve zinnen. 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2,4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lesdoel - Formuleren

Je kunt je tekst aantrekkelijker en duidelijker maken 
door het gebruik van actieve zinnen. 

Slide 1 - Slide

Wat 

Terugblik:
Wat hebben we gisteren gedaan/ geleerd?

Slide 2 - Slide

FORMULEREN- verwijswoorden
Een verwijswoord wordt gebruikt                                                           Hiermee zorg je voor ........................... in de tekst.

Slide 3 - Slide

Formuleren: enkel- of meervoud?
Het paard staat in de wei. ............... graast rustig.
De auto’s zijn gerepareerd. ..........staan in de garage.
Bij woorden als: ‘politie’, ‘personeel’, ‘menigte’ of ‘kudde’. Deze woorden verwijzen allemaal naar ...................... Toch zijn ze allemaal .........................



Slide 4 - Slide

Formuleren en variëren
• Zorg voor                    in woorden, woordvolgorde en zinslengte.
• Gebruik ............................ en ........................... om een tekst afwisselender te maken.
Schrijven voor je lezer
• Sluit aan bij wat je lezers weten van het ........................ Geef ............................... die jouw lezers aanspreken.
• Sluit met je woordkeus aan bij je lezers. Gebruik woorden die je lezers kennen en die bij hen passen.

Slide 5 - Slide

Formuleren en variëren
• Zorg voor afwisseling in woorden, woordvolgorde en zinslengte.
• Gebruik synoniemen en verwijswoorden om een tekst afwisselender te maken.
Schrijven voor je lezer
• Sluit aan bij wat je lezers weten van het onderwerp. Geef voorbeelden die jouw lezers aanspreken.
• Sluit met je woordkeus aan bij je lezers. Gebruik woorden die je lezers kennen en die bij hen passen.

Slide 6 - Slide

Formuleren - actief formuleren

Slide 7 - Slide

Actief formuleren
Als je een zin actief formuleert, maak je duidelijk ‘wie’ iets doet. Actief geformuleerde zinnen zijn:
• duidelijker en daardoor makkelijker te lezen;
• meestal korter;
• overtuigender.

Slide 8 - Slide

Actief formuleren
Als je actief formuleert, maak je duidelijk wie iets doet.
Degene die iets doet zet je vooraan in de zin.

Slide 9 - Slide

Actief formuleren
Wat is het verschil tussen deze twee zinnen?

1. Het schoolgebouw zou opgeruimd moeten worden door leerlingen.

2. Leerlingen moeten het schoolgebouw opruimen!

Slide 10 - Slide

Actief formuleren
1. Het schoolgebouw zou opgeruimd moeten worden door leerlingen.
In de eerste zin is het schoolgebouw het onderwerp, maar degene die iets moet doen zijn de leerlingen. Dat is in de tweede zin meteen duidelijk.

2. Leerlingen moeten het schoolgebouw opruimen!
Duidelijker wie iets moet doen, korter, overtuigender

Slide 11 - Slide



Welke twee zinnen zijn actief geformuleerd?
A
Kinderen stoppen elkaar snel in een hokje.
B
Het schooluniform wordt door hem gewaardeerd.
C
Er wordt een klasgenoot gepest door hem.
D
Hij houdt van schooluniformen.

Slide 12 - Quiz

Opdracht in de les: Schrijf de volgende zinnen in de actieve vorm: DIT IS DE PASSIEVE VORM
1.Door mij wordt het proefwerk goed gemaakt.
2. Door Gordon is de soep door de afvoer gegooid.
3.De ijsbaan is vannacht door vrijwilligers in topconditie gebracht.
4.: De roomsoezen worden gebakken door de hulpkok.
5.Het antwoord zal u worden gegeven door een van onze medewerkers.
timer
8:00

Slide 13 - Slide

Opdracht in de les: Schrijf de volgende zinnen in de actieve vorm:
1.Door mij wordt het proefwerk goed gemaakt.
2. Door Gordon is de soep door de afvoer gegooid.
3.De ijsbaan is vannacht door vrijwilligers in topconditie gebracht.
4.
ACTIEVE VORM - ACTIEF FORMULEREN
1.Ik heb het proefwerk goed gemaakt.
2. Gordon gooide de soep door de afvoer.
3.Vrijwilligers brachten de ijsbaan  vannacht in topconditie,
4.: De hulpkok bakt de roomsoezen.
5.Een van onze medewerkers zal u antwoorden. medewerkers.

Slide 14 - Slide

Waarom is het beter zinnen 'actief te formuleren' ?
A
lezer wordt er actiever van en gaat meer lezen
B
de schrijver haalt de lezer dan eerder over
C
het staat netter
D
duidelijker wie iets doet, korter, makkelijker te lezen, meer overtuiging in de zin

Slide 15 - Quiz

Wat je moet weten voor het SE:
  • Wat de juiste manier is om een zakelijke mail te schrijven.
  • Wat actief formuleren van een zin betekent. 
  • Redenen waarom je actief formuleert.
  • Signaalwoorden bij tekstverband reden, tegenstelling, conclusie, volgorde en tijd aangeven. 
  • Verwijswoorden dat, die, wat. 
  • Instructiezinnen maken, hoe je dat doet. 

Slide 16 - Slide