3.4 schrijven en formuleren

Schrijven H3
9-12-24
neem voor je je boek
een blaadje
pen
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Schrijven H3
9-12-24
neem voor je je boek
een blaadje
pen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Theorie actief formuleren
  • Introductievideo krantenwijk
  • Samen tekst lezen
  • Zelfstandig opdrachten maken
  • Lesafsluiting 

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
In deze paragraaf leer je:
  • onderhoudende teksten schrijven en overtuigen met argumenten;
  • alinea’s maken en inhoudelijke verbanden expliciet aangeven;
  • je woordgebruik en de toon aan het publiek aanpassen;
  • actief formuleren.

Slide 3 - Slide

Actief formuleren
Wat is het verschil tussen deze twee zinnen?

1. Het schoolgebouw zou opgeruimd moeten worden door leerlingen.

2. Leerlingen moeten het schoolgebouw opruimen!

Slide 4 - Slide

Actief formuleren
1. Het schoolgebouw zou opgeruimd moeten worden door leerlingen.
In de eerste zin is het schoolgebouw het onderwerp, maar degene die iets moet doen zijn de leerlingen. Dat is in de tweede zin meteen duidelijk.

2. Leerlingen moeten het schoolgebouw opruimen!
Duidelijker wie iets moet doen, korter, overtuigender

Slide 5 - Slide

Actief formuleren: wat is dat dan?
Als je een zin actief formuleert, maak je duidelijk wie iets doet. Actief geformuleerde zinnen zijn makkelijker te lezen, omdat ze duidelijker zijn. Meestal zijn ze ook korter.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Krantenwijk.. Zou jij het bijbaantje willen?


Waarom wel? Waarom niet?
Heb je een (ander) bijbaantje?

Slide 8 - Slide

Samen tekst 1 lezen van H3.4
Bron: naar www.sevendays.nl
BLOG - De grote voordelen van kranten bezorgen

Slide 9 - Slide

Zelfstandig opdrachten maken
Maak opdracht 1 t/m 5 + 9 van hoofdstuk 3.4: Schrijven en formuleren
Veel succes!

Klaar? 
lezen in je boek voor fictie
werken aan de fictieopdracht (classroom)
OF
versterk jezelf op het Chromebook
formuleren op woordniveau (de eerste twee)
formuleren op zinsniveau (beide)

Slide 10 - Slide

Controlevraag:
Wat is actief formuleren?

Slide 11 - Slide

Lesafsluiting
Ik ben morgen jarig!


Slide 12 - Slide