Bewegen en gezondheid Herhaling/oefentoets

De grote wat-weten-jullie-al-test!
1 / 16
next
Slide 1: Slide
Bewegen sport en maatschappijMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

De grote wat-weten-jullie-al-test!

Slide 1 - Slide

Waarom is bewegen goed voor je?
A
Het vermindert stress
B
Het zorgt ervoor dat je beter slaapt
C
Het stimuleert je spijsverteringssysteem
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 2 - Quiz

Een goede warming-up duurt ongeveer.....
A
20 minuten
B
10 minuten
C
5 minuten
D
Dit is afhankelijk van de duur van je sportactiviteit

Slide 3 - Quiz

Elke warming-up heeft, wat betreft de opbouw, vier aandachtspunten waarmee je rekening moet houden. Benoem deze vier aandachtspunten.

Slide 4 - Open question

Uit welke 3 fasen bestaat een goede warming-up?

Slide 5 - Open question

Anatomie
Fysiologie
De manier waarop het lichaam in elkaar zit
De manier waarop het lichaam beweegt

Slide 6 - Drag question

Hoe heet het vocht dat het smeermiddel is voor je gewrichten en extra wordt aangemaakt tijdens de warming-up?

Slide 7 - Open question

Zet de volgende onderdelen op volgorde: sarcomeer, spier, actine + myosine, spierbundel, pees, spiervezels

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide

Hoe noemen we hersenen en ruggenmerg samen?
A
Animaal zenuwstelsel
B
Perifeer zenuwstelsel
C
Centraal zenuwstelsel
D
Autonoom zenuwstelsel

Slide 10 - Quiz

Hemoglobine is...
A
een eiwit die voor sterke botten zorgt
B
een vitamine die je bloed rood kleurt
C
een eiwit die zuurstof vervoert
D
een eiwit dat ijzer transporteert

Slide 11 - Quiz

Hoe heet deze spier?
A
Bicep
B
Tricep

Slide 12 - Quiz

Welke pijl geeft de antagonist
van de bicep weer?
A
Rood
B
Groen
C
Geel

Slide 13 - Quiz

Hoe heet deze grote spier?
A
Gluteus maximus
B
Schouderblad
C
Grote schouderspier
D
Monnikskapspier

Slide 14 - Quiz

De belastbaarheid heeft te maken met de endogene factoren van de sporter;
De belasting van de sporter heeft te maken met exogene factoren.

1. Het karakter van de sport, de kwaliteit van de accommodatie en het materiaal zijn endogene factoren;
2. Iemands conditie, de aanleg, de mentaliteit en ervaring zijn exogene factoren.
A
1 is waar en 2 is niet waar
B
1 is niet waar en 2 is waar
C
beide zijn waar
D
beide zijn niet waar

Slide 15 - Quiz

Heel veel succes met leren!

Tips:
Pak het serieus aan (voorbereiding)
Neem de tijd (voor, maar ook tijdens de toets)
Lees de vragen goed door! 
Leer het boek (1.1 t/m 1.4 en de spieren)
Gebruik de lesson-up's in je voorbereiding en maak de diagnostische vragen! 

Slide 16 - Slide