Bewegen en gezondheid Herhaling/oefentoets

De grote wat-weten-jullie-al-test!
1 / 28
next
Slide 1: Slide
Bewegen sport en maatschappijMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

De grote wat-weten-jullie-al-test!

Slide 1 - Slide


Waarom koelen we in sommige gevallen een geblesseerd lichaamsdeel?
A
Dit vermindert de bloedstroom
B
Beperken van zwelling
C
Zorgt voor pijnvermindering
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 2 - Quiz

Een sporter heeft meer slaap nodig dan iemand die niet of nauwelijks sport?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

Waarom is bewegen goed voor je?
A
Het vermindert stress
B
Het zorgt ervoor dat je beter slaapt
C
Het stimuleert je spijsverteringssysteem
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 4 - Quiz

Wanneer eet je genoeg?
A
Je lichaam kan dit zelf aangeven door een 'hongergevoel'
B
Wanneer je 3 maaltijden per dag eet en 2 tussendoortjes
C
Wanneer je het aantal Kcal eet wat je actief verbrand met sporten en bewegen
D
Wanneer je evenveel Kcal eet wat je op een dag verbrand (zowel actief als in rust)

Slide 5 - Quiz

Een goede warming-up duurt ongeveer.....
A
20 minuten
B
10 minuten
C
5 minuten
D
Dit is afhankelijk van de duur van je sportactiviteit

Slide 6 - Quiz

Elke warming-up heeft, wat betreft de opbouw, vier aandachtspunten waarmee je rekening moet houden. Benoem deze vier aandachtspunten.

Slide 7 - Open question

Uit welke 3 fasen bestaat een goede warming-up?

Slide 8 - Open question

Anatomie
Fysiologie
De manier waarop het lichaam in elkaar zit
De manier waarop het lichaam beweegt

Slide 9 - Drag question

Hoe heet het vocht dat het smeermiddel is voor je gewrichten en extra wordt aangemaakt tijdens de warming-up?

Slide 10 - Open question

Zet de volgende onderdelen op volgorde: sarcomeer, spier, actine + myosine, spierbundel, pees, spiervezels

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

Hoe noemen we hersenen en ruggenmerg samen?
A
Animaal zenuwstelsel
B
Perifeer zenuwstelsel
C
Centraal zenuwstelsel
D
Autonoom zenuwstelsel

Slide 13 - Quiz

Hemoglobine is...
A
een eiwit die voor sterke botten zorgt
B
een vitamine die je bloed rood kleurt
C
een eiwit die zuurstof vervoert
D
een eiwit dat ijzer transporteert

Slide 14 - Quiz

Wat is primaire blessurepreventie?
A
voorkomen verergeren bestaande blessures
B
voorkomen van blessures
C
verminderen opkomende blessure
D
voorkomen blessuregevoelige situatie

Slide 15 - Quiz

Met een bloedneus moet je..
A
Voorover buigen en 10 min blijven zitten
B
Achterover buigen en 10 min blijven zitten

Slide 16 - Quiz


Een botbreuk is een acute blessure

A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

De belastbaarheid heeft te maken met de endogene factoren van de sporter;
De belasting van de sporter heeft te maken met exogene factoren.

1. Het karakter van de sport, de kwaliteit van de accommodatie en het materiaal zijn endogene factoren;
2. Iemands conditie, de aanleg, de mentaliteit en ervaring zijn exogene factoren.
A
1 is waar en 2 is niet waar
B
1 is niet waar en 2 is waar
C
beide zijn waar
D
beide zijn niet waar

Slide 18 - Quiz

Hoe heet deze spier?
A
Bicep
B
Tricep

Slide 19 - Quiz

Welke pijl geeft de antagonist
van de bicep weer?
A
Rood
B
Groen
C
Geel

Slide 20 - Quiz

Hoe heet deze grote spier?
A
Gluteus maximus
B
Schouderblad
C
Grote schouderspier
D
Monnikskapspier

Slide 21 - Quiz

Sporten met tape om je enkel te ondersteunen is een voorbeeld van...
A
Een endogene factor
B
Een exogene factor

Slide 22 - Quiz

Het dragen van een helm tijdens het mountainbiken is een voorbeeld van...
A
Een endogene factor
B
Een exogene factor

Slide 23 - Quiz

Voldoende water drinken per dag is belangrijk voor het lichaam. Maar hoeveel is voldoende?
A
1 tot 1.5 liter per dag
B
1.5 tot 2 liter per dag
C
2 tot 2.5 liter per dag
D
2.5 tot 3 liter per dag

Slide 24 - Quiz

Wat is primaire blessurepreventie?
A
voorkomen verergeren bestaande blessures
B
voorkomen van blessures
C
verminderen opkomende blessure
D
voorkomen blessuregevoelige situatie

Slide 25 - Quiz

De belastbaarheid heeft te maken met de endogene factoren van de sporter;
De belasting van de sporter heeft te maken met exogene factoren.

1. Het karakter van de sport, de kwaliteit van de accommodatie en het materiaal zijn endogene factoren;
2. Iemands conditie, de aanleg, de mentaliteit en ervaring zijn exogene factoren.
A
1 is waar en 2 is niet waar
B
1 is niet waar en 2 is waar
C
beide zijn waar
D
beide zijn niet waar

Slide 26 - Quiz

Ik denk dat ik een voldoende ga
halen voor BSM
Ja
Twijfel
Nee

Slide 27 - Poll

Heel veel succes met leren!

Tips:
Pak het serieus aan (voorbereiding)
Neem de tijd (voor, maar ook tijdens de toets)
Lees de vragen goed door! 
Leer het boek (1.1 t/m 1.4 en de spieren)
Gebruik de lesson-up's in je voorbereiding en maak de diagnostische vragen! 

Slide 28 - Slide