2H C5 Grammatica §4

Cursus 5 Grammatica §4 vanaf blz.204
Lesdoel: Je leert wat het werkwoordelijk gezegde van een zin is.

Vorige les: Taal> voor-en achtervoegsels

1) We zitten op onze eigen plek.
2) We gaan respectvol met elkaar om.
3) We zijn bezig met ons eigen werk.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Cursus 5 Grammatica §4 vanaf blz.204
Lesdoel: Je leert wat het werkwoordelijk gezegde van een zin is.

Vorige les: Taal> voor-en achtervoegsels

1) We zitten op onze eigen plek.
2) We gaan respectvol met elkaar om.
3) We zijn bezig met ons eigen werk.

Slide 1 - Slide

Bespreken opdracht 1 t/m 5 blz. 94-95
* Zijn er nog vragen?




Slide 2 - Slide

Wat weet jij van werkwoorden?

Slide 3 - Open question

Noem 3 voorbeelden van werkwoorden die jij kent.

Slide 4 - Open question

Aantekening blz. 204> werkwoordelijk gezegde
Werkwoorden zijn doe-woorden. Je kunt er een rijtje mee maken: ik loop, jij loopt, hij loopt, wij lopen. 
Elke zin heeft een persoonsvorm. De persoonsvorm in altijd een werkwoord. 
* Alle werkwoorden in een zin> werkwoordelijk gezegde. 
Het vertelt wat er in de zin gebeurt.*

Slide 5 - Slide

De persoonsvorm is altijd een...
A
werkwoord
B
een persoon

Slide 6 - Quiz

Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin.
De persoonsvorm is:
A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze

Slide 7 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
het eerste werkwoord van een zin.
B
alle werkwoorden samen in een zin.
C
het laatste werkwoord van een zin.

Slide 8 - Quiz

De persoonsvorm hoort altijd bij het werkwoordelijk gezegde.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Hoe vind je
het werkwoordelijk gezegde?
A
Wie/ Wat?
B
Wie/ Wat + onderwerp?
C
Wie/ Wat + persoonsvorm?
D
PV + andere werkwoorden

Slide 10 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Ik heb een ijsje gegeven.

A
ik
B
een ijsje
C
heb
D
heb gegeten

Slide 11 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
het eerste werkwoord van een zin.
B
alle werkwoorden samen in een zin.
C
het laatste werkwoord van een zin.

Slide 12 - Quiz

Zelfstandig werken of instructiegroep 

Huiswerk: 
* Opdracht 1 t/m 5 blz.204-205

Klaar?
Online> Cursus 1 Meer dan lezen> §4> maken oefentoets
Cursus 5 Grammatica> §5> trainen
timer
20:00

Slide 13 - Slide

Evaluatie





Wat ging er goed deze les?

Slide 14 - Slide