Fictie les 1 H/V

Literatuur
Introductie 
1 / 47
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Literatuur
Introductie 

Slide 1 - Slide

Fictie en non-fictie

Slide 2 - Slide


A
Fictie
B
non-fictie

Slide 3 - Quiz

Een stripboek over Donald Duck
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 4 - Quiz

'Game of Thrones' is een voorbeeld van non-fictie.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz


A
fictie
B
non-fictie

Slide 6 - Quiz

Een wetenschappelijk artikel
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 7 - Quiz

Een voorbeeld van proza is:
A
volkslied 'Het Wilhelmus'
B
roman 'Turks Fruit'
C
liedje 'Dikkertje Dap'

Slide 8 - Quiz

Literatuur versus lectuur

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Lectuur vs. literatuur 
  • Lectuur: alles wat mensen lezen is lectuur, kranten, studieboeken, handleidingen, gedichten, romans en tijdschriften
  • Literatuur: een onderdeel van die lectuur is literatuur verhalen, gedichten, toneelstukken, sprookjes, romans, liedteksten, etc.

Slide 11 - Slide

Lectuur vs. literatuur (2)
  • Máár: niet alle verhalen, gedichten, toneelstukken, sprookjes, romans, liedteksten, etc. worden tot de Literatuur (de echte, met een hoofdletter) gerekend ...
  • Kwaliteitseis: tot de 'Literatuur'  behoren alleen de 'goede' verhalen en gedichten. 
  • Maar wat is goed en wie bepaalt dat?


         
         
            Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen
         
         
       

        1
       

       
         
           
              Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.
           
         
       

       
       
         
           
              Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.
           
         
       

       
         
           
              Differentiëer
           
         
         

           
             
                Differentiëer
             
             
               
                 
                   
                      Extra oefening
                   
                 
               
               
               
             
               
                 
                   
                      Extra uitdaging
                   
                 
               
               
               
             
             

             
                Instellingen
             
           
         
       


       
       
         
     
       
       
       

       
       

       
       

       
       
         
             
              Literatuur & Verhaalanalyse 1
           
         
       

       
       
         
            Wat is literatuur?
         
       

       
           
       

     
     
     
       
       
       
         
           
           
           
     
       
       
        Slide
     
     
           
           
         
       
     
       
       
         
       
       
       
     
       
       
       
       
       
     
      ns, liedteksten, etc.
    worden tot de literatuur gerekend
  • Eis aan  literatuur: deze moet voldoende kwaliteit hebben,        je spreekt van literatuur bij ‘goede romans’ of ‘goede poëzie’. Maar wanneer is een boek of  eigelijk 'goed'?

Slide 12 - Slide

lectuur
literatuur
eenvoudig taalgebruik
voorspelbaar
diepgang
natuurlijk en origineel taalgebruik
ontwikkeling van personages
vaste rolpatronen
vaker maatschappijkritisch
laat nadenken
volgens de algemeen heersende moraal
wat de lezer wil horen
vaak clichématig
vaak happy end
vaak een open eind

Slide 13 - Drag question

Literatuur <-> lectuur


diepang <-> voorspelbaar

ontwikkeling van personages <-> rolpatronen

maatschappijkritisch <-> volgens de heersende moraal


Slide 14 - Slide

Literatuur, volgens Talent:
blz. 224

"niet voorspelbaar verloop"
"bijzonder onderwerp"
"doordachte opbouw"
"goede schrijfstijl"

Lectuur heeft dat niet en biedt vooral ontspanning.

Slide 15 - Slide

Verschil literatuur - lectuur


Wie bepaalt wat literatuur is?

De 'canon' 

Slide 16 - Slide

Chronologisch verteld

Slide 17 - Slide

Chronologisch verteld
verhaal dat verteld wordt zonder grote tijdsprongen

Slide 18 - Slide

Niet-chronologisch verteld

Slide 19 - Slide

Niet-chronologisch verteld
verhaal met grote tijdsprongen

Slide 20 - Slide

Voorgeschiedenis

Slide 21 - Slide

Voorgeschiedenis
wat er gebeurd is, voor het begin van het verhaal

Slide 22 - Slide

tijdsperspectief
het verhaal kan met de gebeurtenissen mee worden verteld
je beleeft de gebeurtenissen me op het moment dat de hoofdpersoon-verteller ze ook beleeft. Tegenwoordige tijd. Terugblikken kunnen wel.

Slide 23 - Slide

tijdsperspectief
het kan ook achteraf worden verteld
de verteller vertelt het verhaal achteraf. Verleden tijd.

Slide 24 - Slide

perspectief
Ik-vertelsituatie: een ik persoon vertelt wat er gebeurt en wat hij/zij denkt en voelt. Subjectief en onbetrouwbaar. Alleen van de ik-persoon.

Slide 25 - Slide


perspectief
Alwetende verteller: een verteller weet alles van alle personen. Kent toekomst en verleden. Geen verhaalpersonage

Slide 26 - Slide


perspectief
Personale verteller: vanuit een verhaalpersonage, maar in de hij/zij vorm. Alleen van deze persoon. 
Subjectief en onbetrouwbaar.

Slide 27 - Slide


perspectief
Meervoudig perspectief: afwisselend, b.v. om het hoofdstuk. Door de ogen van verschillende personages. Hoge betrouwbaarheid.

Slide 28 - Slide

Welk perspectief spreekt jou het meest aan?
A
ik-perspectief
B
alwetend perspectief
C
meervoudig perspectief
D
hij/zij-perspectief

Slide 29 - Quiz

round character

Slide 30 - Slide

round character
maakt een karakterontwikkeling door

Slide 31 - Slide

flat character

Slide 32 - Slide

flat character
verandert niet en reageert voorspelbaar

Slide 33 - Slide

Harry Potter?
A
flat character
B
round character

Slide 34 - Quiz

Donald Duck

A
flat character
B
round character

Slide 35 - Quiz

Is Lord Voldemort een flat of round character?
A
Flat
B
Round

Slide 36 - Quiz

Is Gru een flat of een round character?
A
Flat
B
Round

Slide 37 - Quiz

onderwerp
algemene omschrijving van waar een boek overgaat
Het onderwerp van een verhaal kun je vaak in één woord aangeven, bijvoorbeeld liefde, vriendschap, reizen of oorlog.

Slide 38 - Slide

thema
Omschrijving van de bedoeling van een boek.
Vaak gebruik je hiervoor één zin. Deze ene zin is de kortste samenvatting die je van het boek kunt geven.

Slide 39 - Slide

Boekverslag
Wat moet er in je verslag staan?

De titel van het boek
Wie heeft het boek geschreven? Dat is de auteur, wat is zijn/haar naam.
Hoeveel bladzijden heeft het boek.
In welk jaar het boek is uitgegeven.
De hoeveelste druk het is van het boek.
Hoeveel hoofdstukken het boek heeft.
Wie heeft de foto's en/of illustraties (tekeningen) gemaakt.
Wat je van het lettertype vindt.
Schrijf alles op in de vorm van een verslag. Dus niet als de antwoorden van een quiz of toets.

Slide 40 - Slide

Boekverslag
Maak een pagina waarop het gaat over de personen, de tijd en de plaats in het verhaal.
Wie is de belangrijkste persoon, of wie zijn de belangrijkste personen in het verhaal?
Vertel iets over de hoofdpersoon of de hoofdpersonen.
Op welke plaats of plaatsen speelt het verhaal?
In welke tijd speelt het verhaal zich ongeveer af?

Slide 41 - Slide

Boekverslag
Personen:

Let op: Niet alleen het is een meisje en ze beleeft veel.
Je vertelt hoe ze is ( haar karakter) verlegen, brutaal, hoe voelt ze zich vaak. Vertel er ook bij waarom je dit vindt. Je mag ook best wat over uiterlijk vertellen, als je er altijd maar bijzet waarom.
Veel hebben bij dit onderdeel maar een paar zinnen en dat kan niet. Door erbij te zetten waarom jij dit vindt is dit best een groot onderdeel. Telt ook zwaar mee!!!
Doe dit ook voor de hoofdpersonen.



Slide 42 - Slide

Boekverslag
Tijd:




Welke tijd? Kunnen jaartallen, vroeger/ deze tijd, maar ook jaargetijden, of dagdelen zijn.
Zet er altijd bij waarom jij dit denkt. Kan door kleding, muziek, gebruiksvoorwerpen, of gewoon een stuk in de tekst zijn.
Plaats:
Waar speelt het zich af. Denk aan land, stad/ dorp, buurt, gebouw. Hoe weet jij dat. Wat stond erover in de tekst?
HET BLIJFT VAAK BIJ: Het verhaal speelt in Nederland. Het belangrijkste is echter: Hoe weet jij dat. Dan zie ik of je het gelezen hebt!!!



Slide 43 - Slide

Boekverslag: de samenvatting
Meer is niet altijd goed. Je moet ook kunnen weglaten. Dialogen ( gesprekjes) komen niet in samenvatting voor. Denk goed na wat belangrijk is.
Eindig NOOIT met: Als u wilt weten hoe het afloopt, moet u het zelf maar weten!! ( dan ook nog vaak samen met alleen stukje op achterkant)
Wat ook vaak gedaan wordt: een stuk van het eerste hoofdstuk uitgebreid en verder een zin over einde. ( Aan het einde komt alles weer goed)
Denk goed na, zodat je 2 of 3 regels per hoofdstuk hebt als samenvatting.
Maak regels vol. Ga niet centreren, of met iedere nieuwe zin op nieuwe regel beginnen!
Begin met hoofdletter en eindig met punt en gebruik je spellingscontrole!! Kleine moeite groot plezier.





Slide 44 - Slide

Boekverslag: eigen mening
Geef je eigen mening over het boek dat je gelezen hebt.
Denk dan aan het volgende:
Is de titel goed gekozen?
Waarom wel of waarom niet?
Vond je het een leuk boek/
Waarom wel of waarom niet?
Zou je een ander dit boek ook aanraden dit boek te lezen?
Waarom wel? Waarom niet?







Slide 45 - Slide

Boekverslag: eigen mening
Geef je eigen mening over het boek dat je gelezen hebt.
Denk dan aan het volgende:
Is de titel goed gekozen?
Waarom wel of waarom niet?
Vond je het een leuk boek/
Waarom wel of waarom niet?
Zou je een ander dit boek ook aanraden dit boek te lezen?
Waarom wel? Waarom niet?







Slide 46 - Slide




Het boek lezen
Gegevens over het boek
Informatie over de schrijver
Titelverklaring
Hoofdpersonen
Tijd en plaats






Samenvatting
Structuur
Vertelperspectief
Thema’s en motieven
Schrijfstijl
Mening
Stappenplan boekverslag schrijven

Slide 47 - Slide