Het geheel van argumenten en standpunt = argumentatie
Verband tussen argument en standpunt = argumentatieschema
Verschillende argumentatieschema's:
Autoriteit
Kenmerk of eigenschap
Oorzaak en gevolg
Vergelijking
Voorbeelden
Voor- en/ of nadelen
Slide 3 - Slide
Autoriteit
Standpunt wordt ondersteund door uitspraak van een deskundige bron (bijv. wetenschappelijk onderzoek)
Bijvoorbeeld: 'Het is de hoogste tijd dat de lonen in Nederland omhooggaan.De president van de Nederlandsche Bank heeft dat laatst in een interview ook gezegd.'
Slide 4 - Slide
Kenmerk of eigenschap
Een kenmerk of eigenschap van een bepaalde groep wordt uitgelicht.
Bijvoorbeeld: 'Die docent Nederlands is een goede docent, want ze geeft heldere uitleg en spreekt op een rustige toon.'
Slide 5 - Slide
Oorzaak en gevolg
Een feit of een gebeurtenis zal leiden tot een ander feit of een andere gebeurtenis.
Bijvoorbeeld: 'Volgens mij is het lastig voor jongeren om geconcentreerd een boek te lezen. Jongeren zijn namelijk snel afgeleid, bijvoorbeeld door meldingen op hun mobiel.'
Slide 6 - Slide
Vergelijking
Er wordt een vergelijking gemaakt: omdat iets in het ene geval zo is, zal het bij het andere ook vast zo zijn.
Bijvoorbeeld: 'Waarom al om 8.20 uur naar school? Kijk naar Engeland, daar starten de scholen later en de schoolresultaten zijn goed.'
Slide 7 - Slide
Voorbeelden
Het standpunt wordt ondersteund met argumenten die voorbeelden zijn.
Bijvoorbeeld: 'Fastfood is verre van gezond, want het bevat veel koolhydraten en suikers, maar vrijwel geen vezels.'
Slide 8 - Slide
Voor- en nadelen
Er is sprake van een afweging: de voordelen worden vergeleken met de nadelen, waarna (vaak) een oordeel volgt.
Bijvoorbeeld:'Sporten is goed voor je.Het kan namelijk je concentratie en leerprestaties verbeteren. Veel sporten kan wel blessures en zelfs botbreuken opleveren. Ik sport daarom zo'n drie tot vier keer per week.'
Slide 9 - Slide
Voor- óf nadeel
In plaats van afweging één van de twee
Bijvoorbeeld: 'Mensen zouden eens wat vaker de fiets moeten pakken,want dat is goed voor het milieu, de conditie en maakt het fileprobleem kleiner.
Slide 10 - Slide
Drogredenen
Valse/ foutieve argumentatie
Belangrijk om te (her)kennen, want:
Je maakt zelf minder fouten
Je ziet eerder zwakke punten in de argumentatie van ander
Twee varianten:
Argumentatieschema onjuist gebruikt
Overtreden van discussieregel
Slide 11 - Slide
Onjuist beroep op oorzaak-gevolg 1
1. De genoemde oorzaak is niet voldoende om tot het voorspelde gevolg te leiden.
Bijv.: "De Tweede Wereldoorlog was onvermijdelijk (gevolg),want Duitsland is in de Eerste Wereldoorlog in een diepe economische crisis geduwd (oorzaak).''
"Een diepe economische crisis" hoeft niet onvermijdelijk tot een oorlog te leiden.
Slide 12 - Slide
Onjuist beroep op oorzaak-gevolg 2
2. Het genoemde gevolg kan andere oorzaken hebben dan de oorzaak die genoemd wordt.
Bijv.: 'Het is logisch dat minder havisten zich hebben opgeven voor een hbo-studie (gevolg);ze moeten nu namelijk meer lenen dan voorheen (oorzaak).'
Dit kan bijvoorbeeld ook komen doordat er meer mensen voor een mbo-studie kiezen of dat minder mensen hun havodiploma halen.
Slide 13 - Slide
Onjuist beroep op oorzaak-gevolg 3
3. Tussen twee zaken die gelijktijdig/ kort na elkaar gebeuren wordt een oorzaak-gevolgrelatie gelegd, terwijl er geen relatie is.
Bijv.: 'De invoering van chromebooks op school is een slechte zaak (oorzaak).De resultaten van de rekentoets zijn sinds die tijd steeds slechter geworden (gevolg).'
Het kan allebei wel waar zijn, maar heeft in dit geval niks met elkaar te maken.
Slide 14 - Slide
Onjuist beroep op kenmerk/eigenschap
Aan een bepaald kenmerk wordt veel betekenis toegekend, (terwijl andere kenmerken worden genegeerd).
Bijv.: 'Diederik is echt een hooligan, want hij zit onder de tattoos.'
Dus.... het hebben van tattoos maakt je een hooligan?
Slide 15 - Slide
Overdrijven voor- of nadelen
Voor- of nadelen van een handeling worden heel erg overdreven.
Bijv.: ‘Als jij je kamer nou eens opruimt dan ben je nooit meer je sokken kwijt én kan je ’s ochtends een kwartier langer uitslapen’.
Het voordeel van je sokken opruimen wordt wel heel erg overdreven.
Slide 16 - Slide
Vals dilemma
Bij een vals dilemma doet men alsof er gekozen kan worden uit twee mogelijkheden, terwijl er veel meer opties dan die twee zijn.
Bijv.: ‘Als jij niet naar Spanje op vakantie wil, dan gaan we toch helemaal niet op vakantie’.
Er zijn nog veel meer andere opties dan alleen 'Spanje of niets'
Slide 17 - Slide
Overhaaste generalisatie (voorbeeld)
Op basis van een enkel geval worden conclusies getrokken voor veel/ alle gevallen. De conclusie is voorbarig.
Bijv.: 'Ik had gister meer dan een half uur vertraging met de trein (argument). De NS is absoluut onbetrouwbaar (standpunt).'
Bij 1 keer vertraging is de NS niet meteen al onbetrouwbaar
Slide 18 - Slide
Verkeerde vergelijking
Er is sprake van twee zaken die onterecht met elkaar worden vergeleken.
Bijv.:'Ik vind dat we niet naar gym hoeven, we bewegen toch al als we naar school fietsen?’
Fietsen en gymmen zijn beide fysieke activiteiten, maar bij gym leer je daarnaast nog over verschillende sporten.
Slide 19 - Slide
Onjuist beroep op autoriteit
De aangehaalde autoriteit is onbetrouwbaar vanwege eigen belangen of is op het betreffende gebied geen autoriteit.
Bijv.:'De ING is de beste bank voor alle Nederlanders. Dat zegt voetballer Memphis Depay ook.'
Vaak worden ten onrechte bekende mensen aangehaald
Slide 20 - Slide
Welke drogreden?
'Ik denk wel dat hij zijn rij-examen in één keer haalt: hij haalde zijn vwo-examen ook met gemak.'
Slide 21 - Slide
Welke drogreden?
'Roken is echt niet zó slecht voor je. Mijn moeder is hartstikke gezond en heeft altijd gerookt.'
Slide 22 - Slide
Aan de slag
Oefenen met opdracht 1 t/m 4
Tot eind van de les
Klaar? Zelf nakijken met antwoorden in Classroom
Ook daarmee klaar? Groepsmondeling voorbereiden, leesdossier in orde maken, oefenen met argumenteren H2
Slide 23 - Slide
Vooruitblik
Dinsdag 28 mei en vrijdag 31 mei: groepsmondelingen
Planning staat in Magister
Geen groepsmondeling > zelfstandig leesdossier in orde maken