Enkelvoudige en samengestelde interest zijn hetzelfde.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quiz
Antwoorden loonkosten, bruto en nettoloon
Slide 8 - Slide
Huiswerk
timer
8:00
Wat ga je doen
Controle antwoorden + vragen stellen
Hoe ga je dit maken?
Keuze 1 :
Klassikaal vragen stellen en nakijken
Keuze 2:
Zelfstandig nakijken via teams antwoorden
Ben je klaar?
Bekijk en lees alvast thema sparen
LET OP!
Stoplicht
Slide 9 - Slide
Geldzaken
Herhaling
Procenten
Inkomen
Sparen
Slide 10 - Slide
Leerdoelen
Procenten - Aan het eind van de les weet je hoe moet rekenen met procenten (deel van geheel, procent van geheel en procentuele verandering)
Inkomen - Aan het eind van de les weet je wat de begrippen uit inkomen betekenen (primaire en secundaire voorwaarden, positief en negatief vermogen, positieve verband tussen inkomen en vermogen).
Inkomen - Aan het eind van de les kan je obv 'het lijstje' vanaf loonkosten naar nettoloon rekenen en andersom.
Sparen en beleggen - Aan het eind van van de les kan je rekenen met enkelvoudige en samengestelde rente.
Aan het einde van de les heb je samengewerkt met je buurman/buurvrouw
Slide 11 - Slide
Geldzaken
De thema's:
rekenen met procenten
Inkomen
Sparen en beleggen
Samenleven
Lenen
Ondernemerschap
De eenmanszaak
Overheid
Buitenland
Markt
Slide 12 - Slide
hypotheken
Slide 13 - Slide
Hypotheek - lineaire hypotheek blz 32
Slide 14 - Slide
Hypotheek - lineaire hypotheek
blz 32
Slide 15 - Slide
Hypotheek - lineaire hypotheek
blz 32
Slide 16 - Slide
Hypotheek - lineaire hypotheek
blz 32
Slide 17 - Slide
Hypotheek - Annuïteiten hypotheek
blz 36
Slide 18 - Slide
Maakwerk
timer
20:00
Wat ga je doen
Opdrachten anuiteitenhypotheek en DWS
blz 35 t/m 38
Hoe ga je dit maken?
zelfstandig
Vragen? Lees bladzijde 26 t/m 28
Dan eerst je buur en als 2e de uitlegtafel.
Ben je klaar?
Werk aan je samenvatting
etc
LET OP!
Het stoplicht.
Slide 19 - Slide
Maakwerk
timer
20:00
Wat ga je doen
Opdrachten lineaire lening + in een grafiek
blz 32/33
Hoe ga je dit maken?
zelfstandig
Vragen? Lees bladzijde 18/19
Dan eerst je buur en als 2e de uitlegtafel.
Ben je klaar?
Werk aan je huiswerkopdrachten
- lineaire lening
- lineaire hyp in een grafiek
- lineaire hypotheek
LET OP!
Het stoplicht.
Slide 20 - Slide
rustmoment
timer
5:00
Slide 21 - Slide
Tijd over?
Ga dan opdrachten bijwerken
Speedronde
Heb je vragen? Vinger omhoog!
Herhaling
Slide 22 - Slide
Leerdoel 1
Procenten - Aan het eind van de les weet je hoe moet rekenen met procenten (deel van geheel, procent van geheel en procentuele verandering)
Slide 23 - Slide
Reken met procenten
Te berekenen aantal of bedrag
Optie 1 percentage : 100 x totaal
Optie 2 totaal : 100 x percentage
Optie 3 Gebruik maken van een verhoudingstabel
Slide 24 - Slide
Reken met procenten
Percentage uitrekenen
Optie 1 gevraagde aantal : totaal x 100
Optie 2 deel : geheel x 100
Optie 3 Gebruik maken van een verhoudingstabel
Slide 25 - Slide
Reken met procenten
Procentuele stijging of daling
Optie 1 (nieuw - oud) : oud x 100
Optie 2 verschil : oud x 100
Optie 3 Gebruik maken van een verhoudingstabel
Slide 26 - Slide
Als in een vraag staat: bereken de procentuele stijging of daling. Aan welke formule denk je dan direct?
Slide 27 - Open question
De benzineprijzen zijn enorm gestegen. Ze zijn van €1,60 naar €1,95 gegaan. Bereken de procentuele verandering.
Slide 28 - Open question
Bereken de procentuele daling van de werkgelegenheid in de reisbranche in 2013 ten opzichte van 2007. Schrijf je berekening op.
Slide 29 - Open question
Leerdoel 2
Procenten - Inkomen - Aan het eind van de les weet je wat de begrippen uit inkomen betekenen (primaire en secundaire voorwaarden, positief en negatief vermogen, positieve verband tussen inkomen en vermogen).
Slide 30 - Slide
Is het mogelijk om negatief vermogen te hebben?
A
ja
B
nee
Slide 31 - Quiz
Wat zijn primaire arbeidsvoorwaarden?
A
auto van de zaak, verlofregeling
B
werkdagen, arbeidsuur
C
studie betaling, je mag tijdens werkuren studeren
D
goed pensioen, dertiende maand
Slide 32 - Quiz
Wat is geen secundaire arbeidsvoorwaarde?
A
Auto van de zaak
B
Kinderopvang op het werk
C
Aantal uren per week dat iemand moet werken
D
Gratis lunch
Slide 33 - Quiz
Positief verband inkomen en vermogen
Er bestaat een positief verband tussen inkomen en vermogen (“Als de één stijgt, stijgt de ander ook. Als de één daalt, daalt de ander ook.”). De twee grootheden bewegen in dezelfde richting.
Als er sprake is van een negatief verband is er juist een tegengesteld verband (bijvoorbeeld “Als de één stijgt, daalt de ander.”).
Slide 34 - Slide
Positief verband inkomen en vermogen (2)
Het positieve verband tussen inkomen en vermogen werkt beide kanten op:
• Van inkomen naar vermogen: als het inkomen stijgt, houd je meer geld over om bijvoorbeeld te sparen of een huis te kopen (het vermogen neemt toe).
• Van vermogen naar inkomen: als het vermogen stijgt, ontvang je een hoger inkomen (bijvoorbeeld rente over spaargeld of huurinkomsten van een pand dat je verhuurt).
TIP!! zie blz 11
Slide 35 - Slide
Leerdoel 3
Inkomen - Aan het eind van de les kan je obv 'het lijstje' vanaf loonkosten naar nettoloon rekenen en andersom.
Slide 36 - Slide
Zet in volgorde
-
=
-
=
Brutoloon
Belasting & premies volksverzekering
Werkgeverspremies ( pensioen en verzekering)
Nettoloon
Loonkosten
Slide 37 - Drag question
Ik werk voor €2.601 bruto per maand. De loonbelasting is 30%. De premies voor volks- en werknemersverzekeringen zijn 18% van mijn brutoloon. De werkgevers premie is 15%
Bereken de wig
1. Wat zijn de totale loonkosten?
2. Wat is het nettoloon?
Bereken hierna de wig.
Slide 38 - Open question
Leerdoel 4
Sparen en beleggen - Aan het eind van van de les kan je rekenen met enkelvoudige en samengestelde rente.
Slide 39 - Slide
€ 3 000 aan 0,9 % rente. samengestelde rente, 19 jaar. Wat is de groeifactor
Slide 40 - Open question
€ 6 000 aan 0,65 % rente. samengestelde rente per maand , 4 jaar. Wat is de groeifactor ^t ?
Slide 41 - Open question
€ 6 000 aan 0,65 % rente. samengestelde rente per maand , 4 jaar. Hoeveel staat er na 4 jaar op de rekening?
Slide 42 - Open question
Linda heeft € 300 op een spaarrekening met een samengestelde rente van 1,8 %. Hoeveel rente heeft ze na 3 jaar?
Slide 43 - Open question
Spaartegoed = € 20.000 Rentepercentage = 3,5 % (eerste 4 jaar) Rentepercentage = 4,12% (overige jaren) Bereken het spaartegoed na 12 jaar op basis van samengestelde rente.
Slide 44 - Open question
€250,- op spaarrekening. 1,3% samengestelde rente per maand. Hoeveel staat op de rekening na 44 maanden ?
Slide 45 - Open question
Afsluiting
Slide 46 - Slide
Lesdoelen
Ik weet wat ik de volgende les op het PW kan verwachten
Ik kan de begrippen en berekeningen vanuit thema Procenten/inkomen en SPAREN en uitleggen en toepassen.
Slide 47 - Slide
Leerdoelen
Hypotheken Aan het eind van de les weet je wat een lineaire en annuïtaire hypotheek is en hoe deze wordt berekend.
Procenten - Aan het eind van de les weet je hoe moet rekenen met procenten (deel van geheel, procent van geheel en procentuele verandering)
Inkomen - Aan het eind van de les weet je wat de begrippen uit inkomen betekenen (primaire en secundaire voorwaarden, positief en negatief vermogen, positieve verband tussen inkomen en vermogen).
Inkomen - Aan het eind van de les kan je obv 'het lijstje' vanaf loonkosten naar nettoloon rekenen en andersom.
Sparen en beleggen - Aan het eind van van de les kan je rekenen met enkelvoudige en samengestelde rente.
Aan het einde van de les heb je samengewerkt met je buurman/buurvrouw
Slide 48 - Slide
Hoe vond je de les?
😒🙁😐🙂😃
Slide 49 - Poll
De volgende les wil ik graag....
Meer uitleg
Meer zelfstandig werken
Meer afwisseling in de les
Meer iets actiefs doen
Meer .. (vul zelf in)
Slide 50 - Poll
Huiswerk
Neem de spullen die je voor de les nodigt hebt mee?