NIEUW thema geldzaken - herhaling procenten/inkomen en sparen + thema hypotheek

Startopdracht les
1. Zet je tas op de grond.
2. Pak je tablet eruit (niet opstarten)
3. Pak je tablet, rekenmachine en pen.
3. De rest van tafel.
4. Wacht rustig tot dat we starten.
1 / 52
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Startopdracht les
1. Zet je tas op de grond.
2. Pak je tablet eruit (niet opstarten)
3. Pak je tablet, rekenmachine en pen.
3. De rest van tafel.
4. Wacht rustig tot dat we starten.

Slide 1 - Slide

Economie 
Economie 

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
  1. Herhaling vorige les PO hypotheken 
  2. Uitleg herhaling thema procenten en inkomen
  3. Uitleg herhaling thema sparen (rekenen met rente)
  4. Aan de slag met herhalingsopdrachten
  5. Afsluiting

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
  1. Ik weet wat ik de volgende les op het PW kan verwachten
  2. Ik kan de begrippen en berekeningen vanuit thema Procenten/inkomen en SPAREN en uitleggen en toepassen.

Slide 4 - Slide

De online omgeving
        Lesson up                                                Teams

Slide 5 - Slide

Geldzaken
De thema's:
  1. rekenen met procenten
  2. Inkomen
  3. Sparen en beleggen
  4. Samenleven
  5. Lenen
  6. Ondernemerschap
  7. De eenmanszaak
  8. Overheid
  9. Buitenland 
  10. Markt

Slide 6 - Slide

Enkelvoudige en samengestelde interest zijn hetzelfde.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Antwoorden loonkosten, bruto en nettoloon

Slide 8 - Slide

Huiswerk
timer
8:00
Wat ga je doen
Controle antwoorden
+ vragen stellen 
Hoe ga je dit maken?
Keuze 1 :
Klassikaal vragen stellen en nakijken

Keuze 2:
Zelfstandig nakijken via teams antwoorden
Ben je klaar?
Bekijk en lees alvast thema sparen
LET OP! 
Stoplicht

Slide 9 - Slide

Geldzaken
Herhaling
  1. Procenten
  2. Inkomen
  3. Sparen

Slide 10 - Slide

Leerdoelen
  1.  Procenten - Aan het eind van de les weet je hoe moet rekenen met procenten (deel van geheel, procent van geheel en procentuele verandering)
  2. Inkomen - Aan het eind van de les weet je wat de begrippen uit inkomen betekenen (primaire en secundaire voorwaarden, positief en negatief vermogen, positieve verband tussen inkomen en vermogen).
  3. Inkomen - Aan het eind van de les kan je obv 'het lijstje' vanaf loonkosten naar nettoloon rekenen en andersom.
  4. Sparen en beleggen - Aan het eind van van de les kan je rekenen met enkelvoudige en samengestelde rente.
  5. Aan het einde van de les heb je samengewerkt met je buurman/buurvrouw

Slide 11 - Slide

Geldzaken
De thema's:
  1. rekenen met procenten
  2. Inkomen
  3. Sparen en beleggen
  4. Samenleven
  5. Lenen 
  6. Ondernemerschap
  7. De eenmanszaak
  8. Overheid
  9. Buitenland 
  10. Markt

Slide 12 - Slide

hypotheken

Slide 13 - Slide

Hypotheek - lineaire hypotheek
blz  32

Slide 14 - Slide

Hypotheek - lineaire hypotheek
blz 32

Slide 15 - Slide

Hypotheek - lineaire hypotheek
blz 32

Slide 16 - Slide

Hypotheek - lineaire hypotheek
blz 32

Slide 17 - Slide

Hypotheek - Annuïteiten hypotheek
blz 36

Slide 18 - Slide

Maakwerk
timer
20:00
Wat ga je doen
Opdrachten  anuiteitenhypotheek en DWS

blz 35 t/m 38
Hoe ga je dit maken?
zelfstandig

Vragen? Lees bladzijde 26 t/m 28
Dan eerst je buur en als 2e de uitlegtafel.
Ben je klaar? 
Werk aan je samenvatting
etc
LET OP! 
Het stoplicht.

Slide 19 - Slide

Maakwerk
timer
20:00
Wat ga je doen
Opdrachten lineaire lening + in een grafiek

blz 32/33
Hoe ga je dit maken?
zelfstandig

Vragen? Lees bladzijde 18/19
Dan eerst je buur en als 2e de uitlegtafel.
Ben je klaar? 
Werk aan je huiswerkopdrachten
- lineaire lening
- lineaire hyp in een grafiek
- lineaire hypotheek
LET OP! 
Het stoplicht.

Slide 20 - Slide

rustmoment
timer
5:00

Slide 21 - Slide

Tijd over?

Ga dan opdrachten bijwerken



Speedronde 


Heb je vragen? Vinger omhoog!
Herhaling

Slide 22 - Slide

Leerdoel 1
 Procenten - Aan het eind van de les weet je hoe moet rekenen met procenten (deel van geheel, procent van geheel en procentuele verandering)

Slide 23 - Slide

Reken met procenten
Te berekenen aantal of bedrag
Optie 1                                 percentage : 100 x totaal
Optie 2                                totaal : 100 x percentage
Optie 3                                Gebruik maken van een verhoudingstabel


Slide 24 - Slide

Reken met procenten
Percentage uitrekenen
Optie 1                                 gevraagde aantal : totaal x 100
Optie 2                                deel : geheel x 100
Optie 3                                Gebruik maken van een verhoudingstabel


Slide 25 - Slide

Reken met procenten
Procentuele stijging of daling
Optie 1                                 (nieuw - oud) : oud x 100
Optie 2                                verschil : oud x 100
Optie 3                                Gebruik maken van een verhoudingstabel


Slide 26 - Slide

Als in een vraag staat: bereken de procentuele stijging of daling. Aan welke formule denk je dan direct?

Slide 27 - Open question

De benzineprijzen zijn enorm gestegen. Ze zijn van €1,60 naar €1,95 gegaan. Bereken de procentuele verandering.

Slide 28 - Open question

Bereken de procentuele daling
van de werkgelegenheid in de reisbranche in 2013 ten opzichte van 2007. Schrijf je berekening op.

Slide 29 - Open question

Leerdoel 2
 Procenten - Inkomen - Aan het eind van de les weet je wat de begrippen uit inkomen betekenen (primaire en secundaire voorwaarden, positief en negatief vermogen, positieve verband tussen inkomen en vermogen).

Slide 30 - Slide

Is het mogelijk om negatief vermogen te hebben?

A
ja
B
nee

Slide 31 - Quiz

Wat zijn primaire arbeidsvoorwaarden?
A
auto van de zaak, verlofregeling
B
werkdagen, arbeidsuur
C
studie betaling, je mag tijdens werkuren studeren
D
goed pensioen, dertiende maand

Slide 32 - Quiz

Wat is geen secundaire arbeidsvoorwaarde?
A
Auto van de zaak
B
Kinderopvang op het werk
C
Aantal uren per week dat iemand moet werken
D
Gratis lunch

Slide 33 - Quiz

Positief verband inkomen en vermogen
Er bestaat een positief verband tussen inkomen en vermogen
(“Als de één stijgt, stijgt de ander ook. Als de één daalt, daalt de ander ook.”). De twee grootheden bewegen in dezelfde richting.

 Als er sprake is van een negatief verband is er juist een tegengesteld verband (bijvoorbeeld “Als de één stijgt, daalt de ander.”).


Slide 34 - Slide

Positief verband inkomen en vermogen (2)
Het positieve verband tussen inkomen en vermogen werkt beide kanten op:

• Van inkomen naar vermogen: als het inkomen stijgt, houd je meer geld over om bijvoorbeeld te sparen of een huis te kopen (het vermogen neemt toe).

• Van vermogen naar inkomen: als het vermogen stijgt, ontvang je een hoger inkomen (bijvoorbeeld rente over spaargeld of huurinkomsten van een pand dat je verhuurt).
TIP!! zie blz 11

Slide 35 - Slide

Leerdoel 3
Inkomen - Aan het eind van de les kan je obv 'het lijstje' vanaf loonkosten naar nettoloon rekenen en andersom.

Slide 36 - Slide

Zet in volgorde
-
=
-
=
Brutoloon
Belasting & premies volksverzekering
Werkgeverspremies             ( pensioen en verzekering)
Nettoloon
Loonkosten

Slide 37 - Drag question

Ik werk voor €2.601 bruto per maand. De loonbelasting is 30%.
De premies voor volks- en werknemersverzekeringen zijn 18% van mijn brutoloon. De werkgevers premie is 15%

Bereken de wig
1. Wat zijn de totale loonkosten?
2. Wat is het nettoloon?

Bereken hierna de wig.

Slide 38 - Open question

Leerdoel 4
Sparen en beleggen - Aan het eind van van de les kan je rekenen met enkelvoudige en samengestelde rente.

Slide 39 - Slide

€ 3 000 aan 0,9 % rente. samengestelde rente, 19 jaar. Wat is de groeifactor

Slide 40 - Open question

€ 6 000 aan 0,65 % rente. samengestelde rente per maand , 4 jaar. Wat is de groeifactor ^t ?

Slide 41 - Open question

€ 6 000 aan 0,65 % rente. samengestelde rente per maand , 4 jaar. Hoeveel staat er na 4 jaar op de rekening?

Slide 42 - Open question

Linda heeft € 300 op een spaarrekening met een samengestelde rente van 1,8 %. Hoeveel rente heeft ze na 3 jaar?

Slide 43 - Open question

Spaartegoed = € 20.000
Rentepercentage = 3,5 % (eerste 4 jaar)
Rentepercentage = 4,12% (overige jaren)
Bereken het spaartegoed na 12 jaar op basis van samengestelde rente.

Slide 44 - Open question

€250,- op spaarrekening. 1,3% samengestelde rente per maand. Hoeveel staat op de rekening na 44 maanden ?

Slide 45 - Open question

Afsluiting

Slide 46 - Slide

Lesdoelen
  1. Ik weet wat ik de volgende les op het PW kan verwachten
  2. Ik kan de begrippen en berekeningen vanuit thema Procenten/inkomen en SPAREN en uitleggen en toepassen.

Slide 47 - Slide

Leerdoelen
  1. Hypotheken Aan het eind van de les weet je wat een lineaire en annuïtaire hypotheek is en hoe deze wordt berekend.
  2.  Procenten - Aan het eind van de les weet je hoe moet rekenen met procenten (deel van geheel, procent van geheel en procentuele verandering)
  3. Inkomen - Aan het eind van de les weet je wat de begrippen uit inkomen betekenen (primaire en secundaire voorwaarden, positief en negatief vermogen, positieve verband tussen inkomen en vermogen).
  4. Inkomen - Aan het eind van de les kan je obv 'het lijstje' vanaf loonkosten naar nettoloon rekenen en andersom.
  5. Sparen en beleggen - Aan het eind van van de les kan je rekenen met enkelvoudige en samengestelde rente.
  6. Aan het einde van de les heb je samengewerkt met je buurman/buurvrouw

Slide 48 - Slide

Hoe vond je de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 49 - Poll

De volgende les wil ik graag....
Meer uitleg
Meer zelfstandig werken
Meer afwisseling in de les
Meer iets actiefs doen
Meer .. (vul zelf in)

Slide 50 - Poll

Huiswerk


Neem de spullen die je voor de les nodigt hebt mee?

Huiswerkopdrachten
LEREN VOOR PW



Slide 51 - Slide

Eindopdracht les
  1. Pak je spullen in.
  2. Blijf zitten
  3. Wacht rustig tot de bel.
  4. Schuif je stoel aan als de bel gaat.

Slide 52 - Slide