2.7 grammatica les 1

M3- 25 november
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

M3- 25 november

Slide 1 - Slide

Vorige hoofdstuk

  • Samengestelde zinnen
  • Voegwoorden
  • Hoofd- en bijzinnen

1.7 grammatica 
Vandaag

  • Korte terugblik hoofd- en bijzinnen
  • Starten met 2.7 grammatica
  • Zelfstandig werken (ook tijd om de opdrachten van gisteren af te maken)

Slide 2 - Slide

Hoofd- en bijzinnen. Hoe zat het ook alweer?
  • Hoofdzin: De persoonsvorm is het eerste of tweede deel van de zin.
-Belangrijkste deel van de zin
Ik ga naar de dokter, omdat ik last heb van mijn enkel.
  • Ik ga naar de dokter, omdat ik last heb van mijn enkel.

Slide 3 - Slide

Grammatica 2.7 - zinsontleding
  • Persoonsvorm
  • Werkwoordelijk gezegde
  • Onderwerp
  • Lijdend voorwerp
  • Meewerkend voorwerp
  • Bijwoordelijke bepaling  

Slide 4 - Slide

Welke zinsdelen kan je al/nog?
Persoonsvorm
Werkwoordelijk gezegde
Onderwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling

Slide 5 - Poll

Zinsdelen vandaag
Persoonsvorm
Werkwoordelijk gezegde
Onderwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling
*Als je gaat ontleden, houd je altijd deze volgorde aan

Slide 6 - Slide

Dit heet zinsontleding, waarom leer je dat?
Zinsontleding is het verdelen van de zin in zinsdelen. Je benoemt van elk zinsdeel de functie: onderwerp, persoonsvorm, lijdend voorwerp etc. 

Met zinsontleding krijg je inzicht in de opbouw van een zin. Het helpt je om een zin goed te formuleren en de spellingsregels goed toe te passen.

Slide 7 - Slide

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Elke vrijdagavond hang ik lekker op de bank
A
ik
B
hang
C
op de bank
D
elke vrijdagavond

Slide 8 - Quiz

persoonsvorm

Slide 9 - Slide

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Sturen jullie ook altijd verjaardagskaarten?
A
jullie
B
verjaardagskaarten
C
Sturen
D
altijd

Slide 10 - Quiz

Wat is de persoonsvorm:

Wie is er vandaag jarig?

Slide 11 - Open question

gezegde 

Slide 12 - Slide

Wat is in de onderstaande zin het gezegde?

Het publiek moest lang op de huldiging wachten.
A
moest
B
wachten
C
moest wachten
D
de huldiging

Slide 13 - Quiz

Wat is het gezegde in de onderstaande zin?

De komende jaren zal de temperatuur stijgen.
A
zal
B
stijgen
C
zal gaan stijgen
D
zal stijgen

Slide 14 - Quiz

onderwerp

Slide 15 - Slide

Wat is het onderwerp in de volgende zin:

Hebben Anouk en Wendy de opdracht nog niet gemaakt?
A
Anouk en Wendy
B
Hebben
C
de opdracht
D
gemaakt

Slide 16 - Quiz

Wat is het onderwerp in de volgende zin:

Gisteravond hebben veel mensen naar het nieuwe programma gekeken.
A
gisteravond
B
hebben
C
gekeken
D
veel mensen

Slide 17 - Quiz

Zelfstandig werken

2.7 opdracht 1 en 4

Slide 18 - Slide