21-22 / H4 par. 4.4 omzetduur

Goederenstroom
Klas 2hvsc
Schooljaar 2021-2022
Opleiding Verkoopspecialist
Docent: mevrouw Jansen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
RetailMBOStudiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Goederenstroom
Klas 2hvsc
Schooljaar 2021-2022
Opleiding Verkoopspecialist
Docent: mevrouw Jansen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Inhoud les
  • Lesdoelen en examentermen
  • Herhaling berekening omzetsnelheid (par. 4.3)
  • Uitleg berekening omzetduur (par. 4.4)
  • Afgewisseld met interactieve vragen en opdrachten
  • Huiswerk

Slide 4 - Slide

Lesdoelen: 
  • Je leert hoe je de omzetduur
      moet berekenen

Slide 5 - Slide

Belangrijk in par. 4.4 zijn de volgende examentermen:
  • Je kunt de omzetduur
      berekenen 

Slide 6 - Slide

Hoe zat het ook alweer?
  • Twee kengetallen van voorraad: omzetsnelheid en omzetduur
  • Wat is omzetsnelheid?
  • Wat is omzetduur?
  • Wat is de relatie tussen omzetsnelheid en omzetduur?
  • Hoe bereken je de omzetsnelheid?

Slide 7 - Slide

Wat betekent omzetsnelheid?
A
Hoeveel omzet ik in een periode (jaar) heb gehaald
B
Hoe lang het duurt voordat ik mijn voorraad uit de winkel heb verkocht
C
Het aantal keer dat ik mijn gemiddelde voorraad in een periode (jaar) verkoop

Slide 8 - Quiz

Begrip omzetsnelheid
Het aantal keren dat de gemiddelde voorraad in een bepaalde periode (meestal een jaar) wordt verkocht

Slide 9 - Slide

Een winkelier heeft een omzetsnelheid van 13. Wat betekent dit?
A
Het duurt 13 dagen voordat hij zijn gemiddelde voorraad verkoopt.
B
Hij heeft een winstmarge op zijn voorraad van 13 %.
C
Hij verkoopt 13 keer per jaar zijn gemiddelde voorraad.

Slide 10 - Quiz

Wat betekent omzetduur?
A
De tijd die nodig is dat ik mijn omzet haal.
B
De tijd die nodig is om de gemiddelde voorraad één keer om te zetten in geld.
C
Het aantal keer dat ik mijn gemiddelde voorraad in een bepaalde periode heb verkocht.

Slide 11 - Quiz

Begrip omzetduur
  • Geeft de tijd aan die nodig is om de gemiddelde voorraad
      één keer om te zetten in geld
  • In dagen, weken of maanden
  • Meestal in dagen uitrekenen

Slide 12 - Slide

Voorbeeld
Omzetduur is 90 dagen:
  • je doet er 90 dagen over voordat je de gemiddelde
      voorraad één keer hebt verkocht       óf anders gezegd
  • de gemiddelde voorraad ligt ongeveer 90 dagen in de winkel

Slide 13 - Slide

Bij een gelijke omzet steeg afgelopen jaar de omzetsnelheid. Welk gevolg heeft dit voor de omzetduur?

Slide 14 - Open question

Voorbeeld
Een jaar heeft 360 dagen

omzetsnelheid
4 keer
6 keer
omzetduur
90 dagen
60 dagen

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Oefenopdracht 
  • IWO = € 1.510.000
  • De voorraad op 1 januari is € 100.000
  • De voorraad op 1 juli is € 120.000
  • De voorraad op 31 december is € 75.000
Bereken de omzetsnelheid. Rond af op twee decimalen.

Slide 18 - Slide

Uitwerking oefenopdracht 
  1. Formule omzetsnelheid = IWO : gemiddelde voorraad
  2. IWO = € 1.510.000 (wordt gegeven in de opdracht)
  3. Gemiddelde voorraad =  (0,5 x € 100.000) + € 120.000 + (0,5 x € 75.000) =
    € 50.000 + € 120.000 + € 37.500 = € 207.500 : 2   =   € 103.750
  4. Omzetsnelheid = IWO : gemiddelde voorraad = € 1.510.000 : € 103.750 = 14,55
  5. Dit betekent dat je 14,55 keer de gemiddelde voorraad hebt verkocht in dat jaar

Slide 19 - Slide

Berekenen omzetduur (par. 4.4)
Gebruik de volgende formule

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Berekenen omzetduur
1. Reken eerst de omzetsnelheid uit 
2. Vul daarna de formule van omzetduur in
3. Omzetduur in dagen altijd naar boven afronden

Slide 22 - Slide

Oefenopdracht 
  • De omzetsnelheid is 4,6
  • Bereken de omzetduur in dagen (een jaar heeft 360 dagen)

Slide 23 - Slide

Uitwerking oefenopdracht 
1. Formule omzetduur = 360 : omzetsnelheid
2. Vul de formule in --> 360 : 4,6 = 78,3 dagen
3. Afronden naar boven is 79 dagen
4. Dit betekent dat het 79 dagen duurt voordat de gemiddelde voorraad één
    keer is verkocht

Slide 24 - Slide

Oefenopdracht 
  • De voorraad op 1 januari is € 30.000 
  • De voorraad op 1 april is € 60.000
  • De voorraad op 1 juli is € 42.500
  • De voorraad op 1 oktober is € 75.000
  • De omzet is € 1.095.000
  • De brutowinst is € 459.900
a. Bereken de omzetsnelheid. Rond af op twee decimalen.
b. Bereken de omzetduur in dagen. Een jaar heeft 360 dagen.

Slide 25 - Slide

Huiswerk 
  • Maken volgende vragen van H4 op pag. 164 t/m 166 in je boek:
  1. Vraag 14, 15 en 16 (reken bij deze vragen eerst de omzetsnelheid uit en daarna de omzetduur)
  2. Vraag 18 t/m 21

Slide 26 - Slide