Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit
de persoonsvorm plus de andere werkwoorden, als die er zijn. Delen van
scheidbaar werkwoord horen
ook bij het werkwoordelijk gezegde.
Bij de volgende bushalte stapt mevrouw De Wever uit.
Bij de volgende bushalte / stapt / mevrouw De Wever / uit.
Pv = stapt
ow = mevrouw De Wever
wg = stapt uit