Samenvattting H. 1.7 en 1.8

Samenvatting H. 1.7 en 1.8
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Samenvatting H. 1.7 en 1.8

Slide 1 - Slide

          Toets Spelling en grammatica
           H. 1.7 en 1.8 (blz. 47 t/m 63)
Ik kan: 
 * een zin in zinsdelen verdelen
 * de persoonsvorm benoemen
 * het onderwerp benoemen
Ik kan:
 * op de juiste plaats een punt, komma, vraagteken, 
    uitroepteken en aanhalingsteken gebruiken.
 * de tegenwoordige tijd van werkwoorden foutloos
    schrijven
 * de 20 dicteewoorden foutloos schrijven








Slide 2 - Slide

Persoonsvorm
Kenmerken:
  • Het is ALTIJD een vorm van een werkwoord (= iets wat je doet)
  • staat in het enkelvoud of in het meervoud (dans - dansen)
  • staat in de tegenwoordige of verleden tijd (dans -danste)
  
zie
blz. 48

Slide 3 - Slide

Hoe vind je persoonsvorm (pv)?
     
     1. Tijdsproef - tegenwoordige tijd <-> verleden tijd
          Het werkwoord dat verandert = pv
     2.  Zin vragend maken => BELANGRIJK: werkt niet altijd!
                                                           Sommige zinnen zijn al vragend.
 zie
blz. 48
Bijvoorbeeld:
Wie heeft zijn huiswerk af?

Slide 4 - Slide

Zinsdelen herkennen
- bestaat altijd uit één of meer woorden die bij elkaar horen
- elk zinsdeel heeft een eigen functie (bv. ow, pv, wwg)
- gebruik de zinsdeelproef om een zinsdeel te herkennen

Slide 5 - Slide

Zinsdeelproef
- Onderstreep de persoonsvorm (= pv)
- zet voor en achter de pv een streepje

- verander de volgorde van de zin - welk woord / welke woorden
   kun je vóór de pv zetten?
- zet de zinsdeelstrepen op de juiste plaats
zie
blz. 51
   het woord/de woorden vóór de pv is altijd één zinsdeel!

Slide 6 - Slide

Onderwerp
=> wie of wat de handeling van de zin uitvoert (hoofdrolspeler)

Onderwerp en persoonsvorm zijn sterk verbonden:
* staan meestal naast elkaar
* staan samen in enkelvoud of meervoud

zie
blz. 52

Slide 7 - Slide

Stappen
Stap 1: Onderstreep de persoonsvorm (pv) en
               zet voor en achter de pv een streep
Stap 2: zet zinsdeelstrepen om de overige woorden
Stap 3: bepaal het onderwerp (= WIE/WAT + pv)

Slide 8 - Slide

Persoonsvorm in de TT
- Bepaal: 1 persoon/ding of meer personen/dingen?
- Meer personen/dingen? => Gebruik hele werkwoord (=infinitief)
- 1 persoon? => bepaal de ik-vorm 
- Ik-vorm => vaak de stam van het ww (= '-en' eraf hakken)
                  => rare vorm? bv. hak-, verhuiz-, lop-
                        pas het aan: ik hak, ik verhuis, ik loop
- Kijk nu naar de zin:
    
      
ik of jij/je staat erachter?
alle andere vormen enkelvoud
ik-vorm   opschrijven
ik-vorm + t   opschrijven

Slide 9 - Slide

Vervang werkwoord
Hoor je nu een -t
Dan ook jouw werkwoord
Bijv.: - Vindt /vind jij dit handig? 
           - Loop  jij dit handig =>
hoort geen -t
           - DUS: Vind jij dit handig?
TIP:
Gebruik: lopen   of smurfen
Wel of niet een -t in tegenwoordige tijd?

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Komma
- Bij een opsomming
  Bijvoorbeeld: Hij werd wakker, stond op, ontbeet en ging naar school.
- Tussen twee persoonsvormen in een samenstelde zin (is een zin waarin twee
   zinnen aan elkaar zijn 'geplakt')
   Bijvoorbeeld: Als je klaar bent, ga je op je stoel zitten.
- Als je iemand aanspreekt
   Bijvoorbeeld: Eva, kun je even koken?
- Meestal voor een voegwoord
   Voegwoorden zijn bijvoorbeeld: maar, want, omdat, zodat, terwijl, enzovoort.
   MAAR BIJNA NOOIT een komma voor: en en of
- Tussen bijvoeglijke naamwoorden
   Bijvoorbeeld: Zij zat op een groene, leren, oude bank.

Slide 12 - Slide

Samen-vattting

Slide 13 - Slide

Als je PRECIES opschrijft wat iemand zegt, gebruik je aanhalingstekens.
Dat heet de directe rede.

De directe rede begint ALTIJD met een hoofdletter.
Wat gezegd wordt, staat tussen aanhalingstekens.
Voor die zin zet een dubbele punt!
De agent zei: 'Je rijdt veel te hard op die scooter.'

Aanhalingstekens
Begint de zin met directe rede?
Dan:
'Dat is de derde keer,' zucht Tarik.

Slide 14 - Slide

Als je een stukje LETTERLIJK overneemt uit een tekst
  De uitspraak 'Meedoen is belangrijker dan winnen' hoort bij de
  Olympische spelen.
   Oud-president Obama gebruikte 'Yes we can!' als slogan
   tijdens zijn verkiezingen in de VS.

Als je een woord speciale aandacht wilt geven
  Hoe spel je 'coach' eigenlijk?
Aanhalingstekens

Slide 15 - Slide

Dictee-woorden

Slide 16 - Slide

Extra oefenen?
Kan online / in je boek (herhalen)
Of kijk ook op www.cambiumned.nl
bv: 
- https://www.cambiumned.nl/werkwoordspelling/persoonsvorm-tegenwoordige-tijd/
- https://www.cambiumned.nl/zinsdelen/persoonsvorm/
- https://www.cambiumned.nl/zinsdelen/onderwerp/

Slide 17 - Slide

Veel succes!

Slide 18 - Slide