Chapitre 3 les 4

Plan du cours
Corrigez vos devoirs
Réviser la grammaire
La chanson
Les verbes (connaïtre)
Les devoirs
Mercredi prochain!
L'objectif du cours (lesdoel)
Je weet welke twee tijden er zijn in de toekomende tijd.




Je kan vertellen wat je aankomend weekend gaat doen.
1 / 11
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Plan du cours
Corrigez vos devoirs
Réviser la grammaire
La chanson
Les verbes (connaïtre)
Les devoirs
Mercredi prochain!
L'objectif du cours (lesdoel)
Je weet welke twee tijden er zijn in de toekomende tijd.




Je kan vertellen wat je aankomend weekend gaat doen.

Slide 1 - Slide

Corrigez vos devoirs!

exercices: 
13 c, d,e  14 a blz 98/99 WB


Slide 2 - Slide

Exercice 13c
1 exerceras 4 sera
2 serai 5 aura
3 gagnerai 6 partirons
Exercice 13d
1 choisirons 4 prendrai
2 choisiras 5 parlerons
3 réfléchirai 6 discuterai



Exercice 13e
1 feras 4 verra
2 serai 5 irez
3 auras 6 pourrons
Exercice 14a
1 habiteras 4 connaîtrons
2 habiterai 5 joueras
3 parlerez 6 connaîtrai


Slide 3 - Slide

Bron C: le futur proche et le futur simple
Le futur proche: toekomende tijd, iets gaat op korte termijn gebeuren (= toekomst van vandaag)

VORM VAN ALLER + HEEL WERKWOORD
BV: Cet après-midi, je vais faire mes devoirs
Vanmiddag ga ik mijn huiswerk maken

Slide 4 - Slide

Bron C: le futur proche et le futur simple
Le futur simple: toekomende tijd (= na de dag van vandaag)

ww op -er/-ir: HEEL WERKWOORD + UITGANGEN AVOIR
ww op -re: HEEL WERKWOORD, DE LAATSTE -E VERVALT + UITGANGEN AVOIR

Je travaillerai               ik zal werken
Tu travailleras             jij zult werken
Il/elle/on travaillera   hij/zij/men zal werken
Nous travaillerons    wij zullen werken 
Vous travaillerez       jullie zullen werken/ u zult werken
ils/elles travaillont    zij zullen werken 


Slide 5 - Slide

Bron C: le futur proche et le futur simple
UITZONDERING OP DE STAM VAN DE FUTUR SIMPLE:                     
être                 ser + uitgang
avoir                 aur + uitgang
faire                  fer  + uitgang
aller                   ir     + uitgang
pouvoir           pourr + uitgang



Slide 6 - Slide

La chanson
Beluister en bekijk het liedje (zie volgende slide) en maak de opdrachten 12 a en b op blz 97 WB

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Le verbe connaître p41 TB

Slide 9 - Slide

L'objectif
Je hebt het doel behaald wanneer:
  • je weet welke twee tijden er zijn in de futur.
  • je weet hoe je deze tijden moet vervoegen
  • je weet hoe je moet zeggen dat je dit weekend tv gaat kijken!

Slide 10 - Slide

Les devoirs
Leren vocabulaire A,B,E (gebruik link quizlet)
Leren Grammaire C 
(Futur proche & simple)
Bekijk ww connaître blz 41 TB 
maak opdrachten 26c,d,e
blz 110 WB

Slide 11 - Slide