3.3 De staat van de farao

De Oude Egyptenaren


3.3 De staat van de farao
1 / 16
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

De Oude Egyptenaren


3.3 De staat van de farao

Slide 1 - Slide

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 2 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je de rol van de farao in het oude Egypte uitleggen.

Slide 3 - Slide

Beneden Egypte 
Boven - Egypte 

Slide 4 - Slide

Koning Narmer
Omstreeks 3000 v.C. veroverde Narmer, de heerser van Boven-Egypte, Beneden-Egypte. Hierdoor werd Egypte één land onder één farao.

Slide 5 - Slide

Farao
Farao --> koning. Het woord Farao was afgeleid van de Egyptische woorden voor ‘groot huis’, wat verwees naar het paleis van de koning.

Slide 6 - Slide

Farao
  • Koning van Egypte

  • Besluiten over irrigatielandbouw.
  • Legeraanvoerder
  • Hoogste rechter
  • Hoogste priester

De farao werd gezien als een soort god.

Slide 7 - Slide

huiswerk
Ga naar TvG par 3.3

Mk opdr 1 t/m 4b

vergeet de invulsamenvatting niet.

Slide 8 - Slide

De gelaagde samenleving
De farao kon het land niet in zijn eentje besturen. Hij had hulp nodig en middelen/ voedsel nodig om zijn land te besturen.  

Slide 9 - Slide

2.3 Rangen en Standen
Op het plaat is          
Landbouwoverschot > ging men specialiseren in een ambacht > bakkers, slagers > maar ook ambtenaren en priesters

Door die verschillende functies 
ontstonden er sociale verschillen > niet iedereen was even belangrijk.

Gelaagde Samenleving
Een samenleving die verdeeld is in sociale lagen.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Historische vaardigheden: wat moet je kunnen?
1- Hoe betrouwbaar is de bron
2- feit en mening
3- soorten bronnen
4- oorzaak en gevolg
5- verandering en continuïteit 
6- is de bron representatief voor die tijd
7- Standplaatsgebondenheid van de bron
8- inleven/mening vormen


Slide 12 - Slide

Verandering en continuïteit
Continuïteit: Als de omstandigheden na een ontwikkeling onveranderd/ vrijwel hetzelfde blijven als voorheen.

Verandering/discontinuïteit: Als de omstandigheden na een ontwikkeling anders zijn dan voorheen.


Slide 13 - Slide

Video
Historische vaardigheden: Verandering en continuiteit
(3:44)

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

huiswerk
Ga naar TvG par 3.3

Mk opdr 5 t/m 8c

vergeet de invulsamenvatting niet.

Slide 16 - Slide