This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Examenvoorbereiding
4/4/25
Slide 1 - Slide
Planning:
Vandaag:
Bloedsomloop
Plaatjes organen
Slide 2 - Slide
Bloedsomloop
Slide 3 - Slide
Bloedsomloop
Kleine bloedsomloop:
hart - longen - hart
Grote bloedsomloop:
hart - rest lichaam - hart
Slide 4 - Slide
Bloedvaten
Slagader - dikke wand, brengt bloed van hart --> organen
Ader - dunnere wand, brengt bloed van organen --> hart
Haarvat- wand van 1 cellaag dik. Wisseling van stoffen.
Slide 5 - Slide
Onderdelen hart
Slide 6 - Slide
Bloedgroepen
Slide 7 - Slide
Bloed transfusies
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Bloed bevat hormonen. Welk bloedproduct bevat de meeste hormonen?
A
bloedplaatjes
B
bloedplasma
C
rode bloedcellen
D
witte bloedcellen
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
A
A= niet geschikt
B= wel geschikt
AB= niet geschikt
0= wel geschikt
B
A= wel geschikt
B= niet geschikt
AB= wel geschikt
0= niet geschikt
C
A= wel geschikt
B= wel geschikt
AB=niet geschikt
0= niet geschikt
D
A= niet geschikt
B= niet geschikt
AB= wel geschikt
0= wel geschikt
Slide 13 - Quiz
Bloed transfusies
Slide 14 - Slide
Het bloedproduct gaat vanuit de arm naar het hart van David. In de afbeelding zijn enkele delen van het hart met letters aangegeven. In welk deel van het hart komt het bloedproduct vanuit de arm het eerst binnen?
A
in deel P
B
In deel Q
C
in deel R
D
In deel S
Slide 15 - Quiz
Bloedsomloop
Kleine bloedsomloop:
hart - longen - hart
Grote bloedsomloop:
hart - rest lichaam - hart
Slide 16 - Slide
Oefenen
Pak de het bestanden 'Ben jij al klaar voor examen' erbij.
Oefen de leerdoelen die je nog niet kent met de lessonups.
Maak oude examenvragen per onderwerp op www.eindexamensite.nl
timer
20:00
Slide 17 - Slide
Is het oog een orgaan?
A
Ja, want het oog heeft een bepaalde taak.
B
Ja, want het oog is onderdeel van een torso.
C
Nee, want het oog heeft meerdere taken.
D
Nee, want het oog is geen onderdeel van een torso.
Slide 18 - Quiz
Met welk onderdeel van het oog kun je het oog alle kanten opdraaien?
A
Glasachtig lichaam
B
Vaatvlies
C
Pupil
D
Oogspier
Slide 19 - Quiz
Het vaatvlies zorgt voor :
A
traanvocht
B
voeding en zuurstof voor je oog
C
licht waarnemen met je oog
D
stevigheid
Slide 20 - Quiz
Welk nummer leidt impulsen naar je hersenen?
A
1
B
4
C
3
D
5
Slide 21 - Quiz
6?
Slide 22 - Slide
Hoe heet nummer 6?
A
Glasachtig lichaam
B
Iris
C
Pupil
D
Lens
Slide 23 - Quiz
2?
Slide 24 - Slide
Hoe heet nummer 2?
A
Glasachtig lichaam
B
Vaatvlies
C
Netvlies
D
Lens
Slide 25 - Quiz
Welk deel van het oor wordt aangegeven met nummer 10?
A
Slakkenhuis
B
Buis van Eustachius
C
Stijgbeugel
D
Trommelvlies
Slide 26 - Quiz
Welk deel van het oor wordt aangegeven met nummer 12?
A
Slakkenhuis
B
Buis van Eustachius
C
Stijgbeugel
D
Trommelvlies
Slide 27 - Quiz
Welk deel van het oor wordt aangegeven met nummer 2?
A
Gehoorgang
B
Buis van Eustachius
C
Gehoorbeentjes
D
Gehoorzenuw
Slide 28 - Quiz
De huid kent 3 lagen, nummer 1,2 en 3. Wat is de naam van nummer 3?
A
kiemlaag
B
lederhuid
C
opperhuid
D
onderhuidsbindweefsel
Slide 29 - Quiz
In welk van de volgende afbeeldingen worden zenuwcellen afgebeeld?
A
B
C
D
Slide 30 - Quiz
Welke type zenuwcel ligt volledig in het centrale zenuwstelsel?
A
Gevoelszenuwcellen
B
Schakelcellen
C
Bewegingszenuwcellen
Slide 31 - Quiz
In nummer 1 liggen de ...
A
cellichamen van bewegingszenuwcellen
B
schakelcellen
C
cellichamen van gevoelszenuwcellen
D
uitlopers van bewegings zenuwcellen
Slide 32 - Quiz
Celkern
Vacuole
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Celmembraan
Celwand
Slide 33 - Drag question
sleep de hormoonklieren naar de juiste plek
testikels
hypofyse
schildklier
alvleesklier
bijnieren
Slide 34 - Drag question
Grote hersenen
Hersenstam
Kleine hersenen
Ruggenmerg
Slide 35 - Drag question
Laatste lessen....
Welke onderwerpen moeten er nog een keertje herhaald worden volgende week?
Slide 36 - Slide
Spekkenrace
Slide 37 - Slide
- Op het bord staan de vraagnummers met punten.
- Je gaat uit het examen vragen met je groep beantwoorden op papier. Jullie mogen zelf kiezen met welke vraag je begint.
- Laat het antwoord aan mij zien.
Goed = punten in spekjes
Fout = vraag verdwijnt van het bord, geen nieuwe poging.
Groep met de meeste spekjes heeft gewonnen!
SUCCES! :)
Slide 38 - Slide
Erfelijkheid
Slide 39 - Slide
Genotype: DNA/erfelijke informatie
Fenotype: uiterlijk
Homozygoot: twee dezelfde genen voor een eigenschap.
Heterozygoot: twee verschillende genen voor een eigenschap.
Slide 40 - Slide
Dominant en recessief
Als je twee verschillende genen hebt voor een eigenschap dan komt er vaak maar 1 gen tot uiting in je uiterlijk (fenotype).
Het gen dat tot uiting komt noemen we dominant. Het gen dat niet tot uiting komt noemen we recessief.
Slide 41 - Slide
Slide 42 - Slide
Hoeveel chromosomen heeft de huidcel van een baby met trisomie?
Slide 43 - Open question
Door het onderzoek van de chromosomen kan ook worden vastgesteld of het embryo een jongen of een meisje is. Leg uit hoe je aan de chromosomen kunt zien dat het embryo een jongen is.
Slide 44 - Open question
Slide 45 - Slide
Slide 46 - Slide
Wat is het genotype van persoon P? En van persoon Q? Schrijf je antwoord zo op: Persoon P:............. Persoon Q:............
Slide 47 - Open question
Een hond met lange haren, genotype Hh wordt gekruist met een andere hond met lange haren genotype Hh. Hoe groot is de kans op een nakomeling met korte haren?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%
Slide 48 - Quiz
Een plant met roze bloemen (BwBr) kruist met een plant met witte bloemen(BwBw). Welke fenotypen verwacht je in de F1?
A
Wit
B
roze
C
wit en roze
D
wit, roze en rood
Slide 49 - Quiz
Slide 50 - Slide
Bekijk de afbeelding op de vorige dia. Welke eigenschap is dominant?
A
met aandoening
B
zonder aandoening
Slide 51 - Quiz
Oefenen
Pak de het bestanden 'Ben jij al klaar voor examen' erbij.
Oefen de leerdoelen die je nog niet kent met de lessonups.
Maak oude examenvragen per onderwerp op www.biologiepagina.nl of www.examenkracht.nl