Verleden tijd

Verleden tijd
BB werkwoordspelling
1 / 11
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Verleden tijd
BB werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

(bereiden) De kok _____________ de soep.

Slide 2 - Open question

(vinden) _____________ jij dat een goed idee?

Slide 3 - Open question

Verleden tijd
't kofschip x

ik-vorm
hele werkwoord - en
ja? = te/ten
nee? = de/den

Slide 4 - Slide

Voorbeelden
(duwen)    De leerling ______________ de grote kar vooruit.

 (juichen)    De supporters _______________ voor het team,

Slide 5 - Slide

(poetsen) Mevrouw Kool __________ goed haar tanden voordat ze naar de tandarts moest.

Slide 6 - Open question

(rammelen) De baby's ___________ met hun rammelaar.

Slide 7 - Open question

(stoten) Tegelijk _________ de kinderen hun chocolademelk om.

Slide 8 - Open question

(verwoesten) De vulkaanuitbarsting ____________ vele dorpen.

Slide 9 - Open question

(gaan) Wij ___________ met de brugklas op kamp naar Ellemeet.

Slide 10 - Open question

Werkblad

Slide 11 - Slide