Grammatica zinsdelen

Je kunt een zin in stukken knippen.
Groepjes woorden horen soms bij elkaar.
Zinsdelen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Je kunt een zin in stukken knippen.
Groepjes woorden horen soms bij elkaar.
Zinsdelen

Slide 1 - Slide

Wat is het WWG in de zin:
De hond heeft in de mand geslapen.
A
de hond
B
geslapen
C
heeft
D
heeft geslapen

Slide 2 - Quiz

Wat weet je over zinsdelen ?

Slide 3 - Mind map

Welke zinsdelen ken je al?

Slide 4 - Open question

Een zinsdeel bestaat altijd uit één woord ?
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quiz

Hoe vind je zinsdelen?

Slide 6 - Open question

Hoeveel zinsdelen ?

Thuis heeft iedereen een eigen computer.
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 7 - Quiz

Hoeveel zinsdelen ?

Amani maakte een PowerPoint-presentatie.
A
1
B
3
C
2
D
4

Slide 8 - Quiz

Hoeveel zinsdelen ?

Gisteren liep de hond in het park.
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 9 - Quiz

Hoeveel zinsdelen ?

Kaya wil graag een zoen geven aan Amira.
A
3
B
5
C
4
D
6

Slide 10 - Quiz

Vind je dat je nu zinsdelen goed kan vinden in een zin ?
A
ja
B
nee
C
mwah

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Link

Slide 13 - Link

Slide 14 - Link