Ned_din25mei_Havo3_H2_Grammatica

1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
Terugblik 
Stillezen 
Samen oefenen 
Samen opdracht maken
Zelfstandig aan de slag 
Evalueren
Vooruitblik 


Slide 2 - Slide

Hoe was de les gegaan?


Wat heb je gedaan?












Slide 3 - Slide



Les 1
Woorden woordenschat bespreken
Grammatica

Les 2
Boekpromotie (docent leest een stuk voor)
Grammatica afmaken

Les 3
Schrijven & werken aan de boekpresentatie
Kahoot!

Tot aan de zomervakantie:
Boekopdracht (presentatie) (3 juni)
Hoofdstuktoets Hoofdstuk 3 (24 juni)











Slide 4 - Slide

stillezen (15 min)
timer
15:00

Slide 5 - Slide

Lesdoel 
Je weet wat een zinsdeelzin is.
Je weet wat een zinsdeel is.
Je weet wat een hoofdzin is.
Je kunt zinsdelen ontleden (pv-ow-wg/ng-lv-mv-bwb)


Slide 6 - Slide

Havo (grammatica) 
Blz  theorie 74

Slide 7 - Slide

Enkelvoudig
Hoofdzin
Bijzin
Ik ga naar ballet
want dat vind ik leuk
Ik doe de afwas
omdat ik het moet doen
Omdat ze 15 jaar getrouwd zijn
geven papa en mama een groot feest.

Slide 8 - Drag question

Met welk woord begint de bijzin?
'Weet je nog welke boeken je in klas 1 hebt gelezen?'

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Video

Volgende les:
1. {(Wie fanatiek studeert), haalt goede resultaten}

Wie fanatiek studeert = bijzin

Bijzin kan je veranderen in 1 woord -> iemand

{Iemand haalt goede resultaten}

Iemand = onderwerp
Bijzin = ow-zin
Zinsdeelzinnen - voorbeeld
Zo vind je welk zinsdeel de bijzin is:
  1. Bepaal wat de hoofdzin is
  2. Geef grenzen aan van de bijzin(nen)
  3. Vul in plaats van de bijzin een woord(groep) in
  4. Ontleed de hoofdzin en stel vast welk zinsdeel de ingevulde woordgroep is.
  5. De bijzin is hetzelfde zinsdeel als de ingevulde woordgroep. 

Slide 11 - Slide

Ik neem mijn paraplu mee, {omdat het vanmiddag gaat regenen}.
Wat is het type zinsdeelzin?
A
onderwerpszin
B
bijwoordelijke bepalingszin
C
lijdend voorwerpzin

Slide 12 - Quiz

Volgende les:
1. Ik neem mijn paraplu mee, {omdat het vanmiddag gaat regenen}.

omdat het vanmiddag gaat regenen = bijzin

Bijzin kan je veranderen in 1 woord -> vanmiddag

{omdat het vanmiddag gaat regenen}

Vanmiddag  = bijwoordelijke bepaling
Bijzin = bw zin
Zinsdeelzinnen - voorbeeld
Zo vind je welk zinsdeel de bijzin is:
  1. Bepaal wat de hoofdzin is
  2. Geef grenzen aan van de bijzin(nen)
  3. Vul in plaats van de bijzin een woord(groep) in
  4. Ontleed de hoofdzin en stel vast welk zinsdeel de ingevulde woordgroep is.
  5. De bijzin is hetzelfde zinsdeel als de ingevulde woordgroep. 

Slide 13 - Slide

Verschil
Een zinsdeel is een onderdeel van een zin, een zinsdeelzin in een complete zin op zichzelf (met werkwoord).

Slide 14 - Slide

Havo (grammatica) 
Blz  74 opdracht 1 (vr 1 en 3 samen)

Slide 15 - Slide

Lesdoel behaald?
Je weet wat een zinsdeelzin is.
Je weet wat een zinsdeel is.
Je weet wat een hoofdzin is.
Je kunt zinsdelen ontleden (pv-ow-wg/ng-lv-mv-bwb)


Slide 16 - Slide

Grammatica
Grammatica havo-boek (hoofdstuk 2) 
Vanaf bladzijde 74
Opdracht 2 (alleen vraag 1, 2, 3)
Opdracht 4A
Opdracht 5 
Opdracht 7 

Je kunt zinsdelen ontleden (pv-ow-wg/ng-lv-mv-bwb)
Vind je het lastig?
Kijk naar grammatica zinsdelen (google classroom)






timer
40:00

Slide 17 - Slide

Wat ging goed?
Wat kan er de volgende keer beter?

Slide 18 - Slide


Wat gaan we de volgende les doen?



Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Nakijken

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Link

Onderwerp zoeken
Je leest de tekst oriënterend. 

Door naar de titel te kijken, tussenkopjes, plaatjes en de eerste of laatste zin (bij een korte tekst) of de eerste of laatste alinea (bij een lange tekst) kom je achter het onderwerp van de tekst.


Slide 23 - Slide

Slide 24 - Link