This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
VH1 - Nederlands
Meewerkend voorwerp
Mevrouw Giesen
timer
10:00
Slide 1 - Slide
Agenda
Terugblik vorige week
Leerdoelen
Wat is het meewerkend voorwerp?
Hoe vinden we het meewerkend voorwerp?
Quiz/Spel
Zelfstandig werken
De laatste vragen/Afsluiting
Slide 2 - Slide
Terugblik vorige week
Werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp
Slide 3 - Slide
Leerdoelen
Ik weet wat een meewerkend voorwerp is.
Ik weet hoe ik het meewerkend voorwerp in een zin kan vinden.
Slide 4 - Slide
Meewerkend voorwerp
Slide 5 - Mind map
Wat is een meewerkend voorwerp?
Bekijk de volgende zinnen:
De jury / overhandigt / de winnares / een gouden medaille / voor haar prestatie.
Het publiek / geeft / de winnares / een staande ovatie.
In deze zinnen is de winnares het meewerkend voorwerp (mv). Een meewerkend voorwerp geeft aan voor wie iets bestemd is. Het is vaak een mens of een dier. Het meewerkend voorwerp komt voor bij werkwoorden die iets te maken hebben met ‘vertellen’ (antwoorden, beloven, uitleggen) of met ‘geven’ (overhandigen, betalen).
Slide 6 - Slide
Tip
Een meewerkend voorwerp kan beginnen met aan, maar dat hoeft niet. Als het niet met aan begint, kun je aan er meestal voor zetten. Als aan wel in de zin staat, kun je het vaak weglaten. Soms moet je dan wel de woordvolgorde veranderen:
De ober / heeft / de menukaart / gegeven / aan de gasten (mv).
De ober / heeft / de gasten (mv) / de menukaart / gegeven.
Slide 7 - Slide
Hoe vind je het meewerkend voorwerp?
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
play.blooket.com
Slide 10 - Link
Zelfstandig aan de slag
Ga via Magister -> Nieuw Nederlands online
Er staat een geplande taak voor je klaar!
Slide 11 - Slide
Leerdoelen
Ik weet wat een meewerkend voorwerp is.
Ik weet hoe ik het meewerkend voorwerp in een zin kan vinden.
Slide 12 - Slide
De laatste vragen
Schrijf het meewerkend voorwerp op van deze zin:
De lieve leerling gaf gisteren tijdens de les zijn favoriete docent een reep chocola.
Slide 13 - Slide
VH1 - Nederlands
Bedankt voor jullie aandacht vandaag!
Slide 14 - Slide
VH1 - Nederlands
Mevrouw Giesen
Grammatica
timer
10:00
Slide 15 - Slide
Agenda
Terugblik vorige les
Leerdoelen
Wat is het lijdend voorwerp?
Hoe vind je het lijdend voorwerp?
Oefenen in de klas
Zelfstandig werken
Afsluiting
Slide 16 - Slide
Leerdoelen
Ik weet wat het lijdend voorwerp van een zin is.
Ik weet hoe ik het lijdend voorwerpvan een zin kan vinden.
Slide 17 - Slide
Het lijdend voorwerp
Slide 18 - Mind map
Wat is het lijdend voorwerp?
Bekijk de volgende zin:
– De directeur van de bioscoop / ontsloeg / vanochtend / de onbetrouwbare medewerker.
In deze zin is de onbetrouwbare medewerker het lijdend voorwerp (lv). Dat zinsdeel geeft meestal aan wie/wat iets ‘overkomt’ of ‘ondergaat’:
Manouk helpt Job (lv) bij het maken van zijn wiskundesommen.
’s Morgens vroeg laat onze buurman zijn hond (lv) uit.
Guus heeft een mooie tekening (lv) gemaakt.
Slide 19 - Slide
Hoe vind je het lijdend voorwerp?
Bekijk de zin Op de markt heeft Ricardo een warme winterjas gekocht.
Zoek de persoonsvorm en verdeel de zin in zinsdelen.
– Op de markt / heeft / Ricardo / een warme winterjas / gekocht.
Noteer het onderwerp en werkwoordelijk gezegde.
ow = Ricardo
wg = heeft gekocht
Stel de vraag Wat (soms: Wie) + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?
Vraag: Wat heeft Ricardo gekocht?
Het antwoord op die vraag is het lijdend voorwerp.
lv = een warme winterjas
Slide 20 - Slide
Tip
Het lijdend voorwerp begint bijna nooit met een voorzetsel (aan, achter, bij, in, langs, met, naast, onder, op, over, voor enzovoorts).
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Video
play.blooket.com
Slide 23 - Link
Zelfstandig werken
Ga via Magister -> Nieuw Nederlands
Werk rustig verder aan de weektaak
Slide 24 - Slide
Leerdoelen
Ik weet wat het lijdend voorwerp van een zin is.
Ik weet hoe ik het lijdend voorwerpvan een zin kan vinden.
Slide 25 - Slide
De laatste vragen
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Tijdens de kleine pauze at de conciërge een echt Brabants worstenbroodje.