Spelling Blok 3

Hoe goed ken jij de verschillende woordsoorten?
Hoe
goed
ken 
jij
de
woord-
soorten?
Veel
succes!
1 / 21
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 6

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoe goed ken jij de verschillende woordsoorten?
Hoe
goed
ken 
jij
de
woord-
soorten?
Veel
succes!

Slide 1 - Slide

Wat is het lidwoord in de zin?

Wil je voor mij een reep chocola meenemen?
A
wil
B
je
C
voor
D
een

Slide 2 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in de zin?

Exotisch fruit vind ik erg lekker.
A
exotisch
B
fruit
C
vind
D
ik

Slide 3 - Quiz

Wat is het onderwerp in de zin?

De kok klopt slagroom met een mixer.
A
De kok
B
klopt
C
slagroom
D
een mixer

Slide 4 - Quiz

Wat is het onderwerp in de zin?

In het spinnenweb zit een vliegje.
A
In het spinnenweb
B
een vliegje
C
zit
D
vliegje

Slide 5 - Quiz

Wat is het zelfstandig naamwoord in de zin?
Ik trek mijn poncho aan.
A
trek
B
poncho
C
Ik
D
mijn

Slide 6 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de zin?

Wij gaan op vakantie naar een Spaans eiland.
A
Spaans
B
vakantie
C
eiland
D
gaan

Slide 7 - Quiz

Staat goochelaar in het enkelvoud of meervoud?

De goochelaar doet een nieuwe truc.
A
enkelvoud
B
meervoud

Slide 8 - Quiz

Welke woordsoort is naast in de zin?

Ik zit graag naast mijn beste vriend.
A
zelfstandig naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 9 - Quiz

Welke woordsoort is Engelse in de zin?

Ik lust graag Engelse drop.
A
zelfstandig naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
voorzetsel
D
werkwoord

Slide 10 - Quiz

Welke woordsoort is heb in de zin?

Heb je de nieuwe gordijnen gezien?
A
hulpwerkwoord
B
voltooid deelwoord

Slide 11 - Quiz

Welke woordsoort is verteld?

De juf heeft een mooi verhaal verteld.
A
hulpwerkwoord
B
voltooid deelwoord

Slide 12 - Quiz

Welk zinsdeel is kookt?

De chef kookt een heerlijk gerecht.
A
persoonsvorm
B
onderwerp

Slide 13 - Quiz

Staat examens in het enkelvoud of meervoud?
De examens zijn weer gestart.
A
enkelvoud
B
meervoud

Slide 14 - Quiz

Wat is het onderwerp in de zin?

Hij heeft een capuchon op.
A
een capuchon
B
heeft
C
Hij
D
op

Slide 15 - Quiz

Welke woordsoort is antwoord?

Wie geeft het goede antwoord op deze moeilijke vraag?
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel

Slide 16 - Quiz

Welk zinsdeel is wij?

Tussen de middag eten wij onze lunch.
A
persoonsvorm
B
onderwerp

Slide 17 - Quiz

Welke woordsoort is is in de zin?

Wat is er op je kamer gebeurd?
A
hulpwerkwoord
B
voltooid deelwoord

Slide 18 - Quiz

Welke woordsoort is fiets in de zin?

Uit de gracht werd een oude fiets gehaald.
A
zelfstandig naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
hulpwerkwoord

Slide 19 - Quiz

Hoe goed ken jij de verschillende woordsoorten?
Super!
Goed
Redelijk
Ik ken ze nog niet zo goed.

Slide 20 - Poll

Hoe vond je het om deze quiz te spelen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll