Spaans D1A 28102020

España
Wat heb je nodig?
  • LessonUp (iPad)
  • Spaans schrift
  • de module
1 / 23
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with text slides.

Items in this lesson

España
Wat heb je nodig?
  • LessonUp (iPad)
  • Spaans schrift
  • de module

Slide 1 - Slide

              ¿Qué vamos a hacer?

  1. Het SO bespreken
  2. Los verbos (-ar)
  3. El verbo SER
  4. Los deberes
Lesdoel:
aan het eind van deze les kan ik 
werkwoorden (ar) + ser vervoegen

Slide 2 - Slide

SO bespreken
A. HET LIDWOORD
Mannelijke woorden eindigen op -o, -or
Vrouwelijke woorden eindigen op -a, -ción, -sión, -dad, -tad
Meervoud? Dan eindigt een woord op: s/es





mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
el
la
meervoud
los
las

Slide 3 - Slide

B. woordenschat
  • Hiervoor moest je de woordenlijst goed leren. 
  • Spelling van de woorden is ook erg belangrijk.

Slide 4 - Slide

C. Meervouden
  • Je dient beide woorden in het meervoud te zetten.
  • Eindigt het woord op een klinker (a/e/o/u/i)? +S
  • Eindigt het woord op een medeklinker? +ES 

  • De lidwoorden moest je ook in het meervoud zetten:
                              un = unos             una = unas

Slide 5 - Slide

D. Getallen
                                                              TIP: 

Lees altijd goed wat je moet doen voordat je start met een opdracht. Als je de getallen vertaalt, heb je je namelijk niet aan de opdracht gehouden. 


Slide 6 - Slide

E. Vertaal de woorden

Ieder goed antwoord is 1 punt. 
Bij spelfouten krijg je puntaftrek. 


LET OP: Het volgende SO is volgende week al:  
                               Woensdag 4 november

Slide 7 - Slide

TIPS: SO/TOETS
  • Lees altijd de vraag goed voordat je start. 
  • Vind je een opdracht lastig? Sla de opdracht over. 
  • Controleer altijd als je klaar bent of alles is ingevuld. 
  • Vul altijd iets in. Wie weet gok je goed!
  •  Vertaaloefeningen: Weet je niet alles? Vul in wat je wel weet.

                              Ja kan ook halve punten behalen!

Slide 8 - Slide

Even herhalen... 
Hoe kan ik me voorbereiden op SO 2?
  • Ik kan persoonlijke informatie geven en vragen (woordenlijst)
  • Ik ken de getallen t/m 20 (woordenlijst)
  • Ik ken de maanden van het jaar (woordenlijst)
  • Ik ken de landen en nationaliteiten (zie LessonUp + module)
  • Ik ken de werkwoorden -ar (module tarea 4)
  • Ik ken het werkwoord ser (module tarea 4)

Je kent heel tarea 3 en een gedeelte van 4 + de woordenlijst.

Slide 9 - Slide

De regelmatige werkwoorden op -ar
  • Het vervoegen van werkwoorden, wat is dat?
  • In het Spaans zijn er 3 soorten werkwoorden. 


De Spaanse werkwoorden eindigen op:
-ar
-er
-ir
hablar
trabajar
caminar
estudiar
bailar
cantar
  • Bovenstaande werkwoorden zijn de hele werkwoorden.
  • Als je -ar van de werkwoorden afhaalt heb je de stam.           (camin, bail, trabaj, estudi, habl, cant)

Slide 10 - Slide

Stap 1: 
de persoonlijke voornaamwoorden

Slide 11 - Slide

Stap 2: 
leer de vervoegingen van -ar

yo
as
él / ella/ usted
a
nosotros / nosotras
amos
vosotros / vosotras
áis
ellos / ellas / ustedes
an
Deze uitgangen plak je achter de stam!
neem dit schema allemaal 
over in je schrift!

Slide 12 - Slide

Stappenplan
hablar = praten
Nu wil je zeggen jij praat. (voorbeeld)

1. Haal -ar van het hele werkwoord af: habl (dit is de stam)
2. Wat is de jij-vorm?
3. Welke vervoeging staat er bij tú? as
4. plak de vervoeging achter de stam = habl + as = hablas 

                                       JIJ PRAAT = TÚ HABLAS 

Slide 13 - Slide

Het werkwoord SER

Slide 14 - Slide

Nakijken opdracht 4.3
estudiar
trabajar
hablar
yo
estudio
trabajo
hablo
tú 
estudias
trabajas
hablas
él/ella/usted
estudia
trabaja
habla
nosotros
estudiamos
trabajamos
hablamos
vosotros
estudiáis
trabajáis
habláis
ellos/ellas/ustedes
estudian
trabajan
hablan

Slide 15 - Slide

B. 
1. habláis 
2. estudiamos
3. trabajas
4. charlamos
5. bailan
6. canta
7. termino
8. trabajáis
naam + yo = nosotros
naam + tú = vosotros
naam + naam = ellos/ellas/ustedes

Slide 16 - Slide

C + D


D.
 1. eres
2. son
3. eres
4. Es
5. es
6. sois
soy
es
sois
nosotros
ellos/ellas
/ustedes

Slide 17 - Slide

E. Persoonlijke voornaamwoorden
1. Tú - yo  - tú 
2. yo  - ella
3. vosotros/vosotras - él/ella (meerdere mogelijkheden)
4. yo*


Slide 18 - Slide

F. frases para traducir
1. ¿Cómo se dice 'schrift' en español?
2. ¿Cómo se escribe libro? 
3. ¿Cómo se pronuncia 'hola'? 
4. ¿Está bien así? 
5. Buenos días, ¿Qué tal? 
6. ¿Cómo te llamas? Me llamo... 
7. ¿De dónde eres? Soy de ...              (gaat verder op volgende dia)

Slide 19 - Slide

F. frases para traducir
8. ¿Qué haces? Soy estudiante. 
9. ¿Cuántos años tienes? Tengo ... años.
10. ¡Hasta luego! 
11. Valerie es francesa. 
12. Carmen no habla inglés. 
13. No, no soy Ángela, soy Monica. 
14. Estudiamos mucho.
15. Paco y yo bailamos tango. 

Slide 20 - Slide

Juego de la oca 
1. Dobbel en zet het juiste aantal stappen vooruit. 
2. Dobbel nog een keer en kijk op het bord welke persoon je vervoegd. 
                                 De plaatjes
De dobbelstenen: Je mag nog een keer gooien! 
Een of meerdere ganzen: Je vervoegt het werkwoord ser
De brug(5): Ga door naar het bord (12), je beurt is voorbij.
Het bord (12): Ga terug naar de brug (5), je beurt is voorbij. 
De put(18): Helaas, je moet helemaal terug naar start... 
De gevangenis (29): Helaas, je moet een beurt overslaan.
ganzenbord

Slide 21 - Slide

Los deberes
Leren voor het SO! 
  • Ik kan persoonlijke informatie geven en vragen (woordenlijst)
  • Ik ken de getallen t/m 20 (woordenlijst)
  • Ik ken de maanden van het jaar (woordenlijst)
  • Ik ken de landen en nationaliteiten (zie LessonUp + module)
  • Ik ken de werkwoorden -ar (module tarea 4)
  • Ik ken het werkwoord ser (module tarea 4)

Je kent heel tarea 3 en een gedeelte van 4 + de woordenlijst.

Slide 22 - Slide


In LessonUp heb ik een les met jullie gedeeld en die heet:
'werkwoorden oefenen: -ar en ser'

Dit is een extra manier waarmee je kan oefenen, je kan het zo vaak oefenen als je wil. 

Slide 23 - Slide