This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Nederlands
Voorbereiding Toetsweek
Begrijpend Lezen
Oefenen met kijken
& luisteren
VG 2 P3 2021-2022
Slide 1 - Slide
Vooruitblik
We oefenen in deze les met kijk- en luisteroefeningen.
Door kijken/luisteren te oefenen, oefen je dus ook de vaardigheden voor begrijpend lezen.
Slide 2 - Slide
Aan de slag!
Log in bij LU: Begrijpend Lezen: oefenen met kijken en luisteren
Lees de situatie.
Noem het doel, de tekstsoort en het publiek.
Slide 3 - Slide
Lees de situatie. Noem het doel, de tekstsoort en het publiek.
In een winkelstraat zamelt een actievoerder handtekeningen in tegen de komst van een populaire kledingwinkel die kleding verkoopt die door kinderen gemaakt is. Hij spreekt winkelende mensen aan en gaat met hen in gesprek.
Slide 4 - Open question
Lees de situatie. Noem het doel, de tekstsoort en het publiek.
In een talkshow gaat het over jongeren in de gevangenis. Moeten zij vooral gestraft worden?Of juist vooral geholpen? In de uitzending komen verschillende betrokkenen aan het woord en lichten zij hun standpunt toe.
Slide 5 - Open question
Lees de situatie. Noem het doel, de tekstsoort en het publiek.
Acteurs spelen in de musical Les Misérables.
Slide 6 - Open question
Lees de situatie. Noem het doel, de tekstsoort en het publiek.
In de aanloop naar de verkiezing voor een nieuwe voorzitter van de leerlingenraad houdt een van de kandidaten een toespraak tijdens de lunchpauze.
Slide 7 - Open question
Lees de situatie. Noem het doel, de tekstsoort en het publiek.
De docent wiskunde doet klassikaal voor hoe je het gemiddelde berekent.
Slide 8 - Open question
Lees de situatie. Noem het doel, de tekstsoort en het publiek.
Tijdens een bijeenkomst in de buurt vertelt de wethouder over de plannen voor de nieuwe skatehal.
Slide 9 - Open question
Aan de slag!
Bekijk het fragment op de volgende slide en beantwoord daarna de vragen.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
1. Beschrijf in een paar woorden het onderwerp.
Slide 12 - Open question
2. Vul de twee deelonderwerpen van het fragment in.
Slide 13 - Open question
3. Wat is het belangrijkste doel van dit fragment?
Slide 14 - Open question
4. Voor welk soort publiek is dit fragment bedoeld?
Slide 15 - Open question
5 a. Op welke manier(en) wordt de aflevering ingeleid? b. Vind je dit een goede inleiding? Leg uit waarom wel of niet.
Slide 16 - Open question
6 Liedewij Loorbach sluit het fragment af met een korte, persoonlijke anekdote. a. Beschrijf kort deze anekdote. b. Wat is de functie van deze anekdote als slot? c. Vind je dit een goed slot van dit fragment? Leg uit waarom wel of niet.
Slide 17 - Open question
7. De volgende zinnen komen uit het fragment. Geef aan of het om een hoofdzaak of een bijzaak gaat. a. ‘Een belangrijk aspect aan wormen is dat ze verteerde plantenresten eten.’ b. ‘Als planten in de aarde staan, kunnen ze veel dieper met hun wortels naar het grondwater.’ c. ‘Een moestuin kan ook op een balkon.’
Slide 18 - Open question
8. Hoe heb je geluisterd om deze vragen te beantwoorden?
Slide 19 - Open question
9. Vat de hoofdzaken van het fragment samen in maximaal zestig woorden. Kijk en luister zo nodig nog een keer naar het fragment en maak aantekeningen.
Slide 20 - Open question
Aan de slag!
Bekijk het fragment van Schooltv op de volgende slide en beantwoord daarna de vragen.
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Video
1. Formuleer de hoofdgedachte van dit fragment.
Slide 23 - Open question
2. Het fragment van Schooltv heeft geen inleiding. Schrijf een korte inleiding die bij het fragment past en waarin je een of meer vragen over het onderwerp stelt.
Slide 24 - Open question
3. a. In het fragment van Kassa wordt anders tegen regenwormen aangekeken dan in dit fragment. Beschrijf het verschil. b. Vul de twee argumenten in die in het fragment van Kassa worden gebruikt. c. Bedenk een argument voor de uitspraak in het fragment van Schooltv.
Slide 25 - Open question
Aan de slag!
Bekijk het fragment van de NOS op de volgende slide en beantwoord daarna de vragen.
Slide 26 - Slide
https:
Slide 27 - Link
1. Wat is het doel van het fragment?
Slide 28 - Open question
2. Op welke manier wordt het fragment ingeleid?
Slide 29 - Open question
3. Vind je dit een goede inleiding? Onderbouw je mening met een argument.
Slide 30 - Open question
4. Formuleer de hoofdgedachte van dit fragment.
Slide 31 - Open question
5. Geef twee deelonderwerpen.
Slide 32 - Open question
6. De volgende zinnen komen uit het fragment. Geef aan of het om een hoofdzaak of een bijzaak gaat. a. ‘Ontbijten voor je naar school gaat: 15 procent van de leerlingen op de basisschool doet het niet of niet altijd.’ b. ‘Het komt vaak door tijdgebrek.’ c. ‘Bij het jaarlijkse evenement dat vandaag begint, krijgen bijna een half miljoen leerlingen een ontbijt d. ‘Dit jaar kwam het Nationaal Schoolontbijt onder vuur te liggen.’
Slide 33 - Open question
7. De volgende woorden komen uit het fragment. Leg in je eigen woorden uit wat ze betekenen. a. ten opzichte van b. onder vuur liggen
Slide 34 - Open question
Aan de slag!
Bekijk het fragment van YouTube op de volgende slide en beantwoord daarna de vragen.
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Video
1. Wat is de tekstvorm van dit fragment?
Slide 37 - Open question
2. a. Femme sluit haar fragment niet af met een samenvatting, conclusie of advies. Op welke manier dan wel? b. Wat vind je van de manier waarop ze haar fragment afsluit? Licht je antwoord toe.