Oefenen met kijken en luisteren

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Nederlands

Oefenen met kijken 

& luisteren

Vooruitblik

We oefenen in deze les met kijk- en luisteroefeningen.

Aan de slag! Schrijf kort de vragen op.

Bekijk het fragment op de volgende slide en beantwoord daarna de vragen.

1. Onderwerp:

2. Deelonderwerp:

3. Belangrijkste doel:

4. Publiek:

1. Beschrijf in een paar woorden het onderwerp.

2. Vul de twee deelonderwerpen van het fragment in.

3. Wat is het belangrijkste doel van dit fragment?

4. Voor welk soort publiek is dit fragment bedoeld?

5 a. Op welke manier(en) wordt de aflevering ingeleid?
b. Vind je dit een goede inleiding? Leg uit waarom wel of niet.

6 Liedewij Loorbach sluit het fragment af met een korte, persoonlijke anekdote.
a. Beschrijf kort deze anekdote.
b. Wat is de functie van deze anekdote als slot?
c. Vind je dit een goed slot van dit fragment? Leg uit waarom wel of niet.

5. Hoe heb je geluisterd om deze vragen te beantwoorden?

6. De volgende zinnen komen uit het fragment. Geef aan of het om een hoofdzaak of een bijzaak gaat.

a. ‘Een belangrijk aspect aan wormen is dat ze verteerde plantenresten eten.’
b. ‘Als planten in de aarde staan, kunnen ze veel dieper met hun wortels naar het grondwater.’
c. ‘Een moestuin kan ook op een balkon.’

9. Vat de hoofdzaken van het fragment samen in maximaal zestig woorden. Kijk en luister zo nodig nog een keer naar het fragment en maak aantekeningen.

Aan de slag!

Bekijk het fragment van Schooltv op de volgende slide en beantwoord daarna de vragen.

1. Formuleer de hoofdgedachte van dit fragment.

2. Het fragment van Schooltv heeft geen inleiding.
Schrijf een korte inleiding die bij het fragment past en waarin je een of meer vragen over het onderwerp stelt.

3. a. In het fragment van Kassa wordt anders tegen regenwormen aangekeken dan in dit fragment. Beschrijf het verschil.
b. Vul de twee argumenten in die in het fragment van Kassa worden gebruikt.
c. Bedenk een argument voor de uitspraak in het fragment van Schooltv.

Aan de slag!

Bekijk het fragment van de NOS op de volgende slide en beantwoord daarna de vragen.

https:

1. Wat is het doel van het fragment?

2. Op welke manier wordt het fragment ingeleid?

3. Vind je dit een goede inleiding? Onderbouw je mening met een argument.

4. Formuleer de hoofdgedachte van dit fragment.

5. Geef twee deelonderwerpen.

Hoofdzaak of bijzaak?
‘Ontbijten voor je naar school gaat: 15 procent van de leerlingen op de basisschool doet het niet of niet altijd.’

1. hoofdzaak
2. bijzaak

Hoofdzaak of bijzaak?
‘Het komt vaak door tijdgebrek.’

1. hoofdzaak
2. bijzaak

Hoofdzaak of bijzaak?
‘Bij het jaarlijkse evenement dat vandaag begint, krijgen bijna een half miljoen leerlingen een ontbijt.'

1. hoofdzaak
2. bijzaak

Hoofdzaak of bijzaak?
‘Dit jaar kwam het Nationaal Schoolontbijt onder vuur te liggen.’

1. hoofdzaak
2. bijzaak

7. De volgende woorden komen uit het fragment. Leg in je eigen woorden uit wat ze betekenen.
a. ten opzichte van
b. onder vuur liggen

Aan de slag!

Bekijk het fragment van YouTube op de volgende slide en beantwoord daarna de vragen.

1. Welke ingrediënten heb je nodig voor dit gerecht?

2. a. Femme sluit haar fragment niet af met een samenvatting, conclusie of advies. Op welke manier dan wel?
b. Wat vind je van de manier waarop ze haar fragment afsluit? Licht je antwoord toe.