dinsdag 6 april

Welkom
Zorg dat je spullen klaarliggen. 
Stuur een foto van je huiswerk via een chatbericht naar mij toe.

Iedereen camera aan...ik wil je gezicht zien. 

log in :)


1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
Zorg dat je spullen klaarliggen. 
Stuur een foto van je huiswerk via een chatbericht naar mij toe.

Iedereen camera aan...ik wil je gezicht zien. 

log in :)


Slide 1 - Slide

Huiswerk

Maak een foto van je huiswerk en stuur het via de chat. 

Welk boek ga je lezen?
Neem het mee naar school!

Slide 2 - Slide

Nakijken
Gebruik het antwoordblad om je huiswerk na te kijken. 




Klaar? Noteer welke foute je het meest hebt gemaakt en lees de theorie nogmaals door. Snap je wat fout is gegaan?
timer
5:00

Slide 3 - Slide

Lesdoel

Je kunt bepalen of een zin een naamwoordelijk of werkwoordelijk gezegde heeft.

Slide 4 - Slide

Filmpje Nieuw Nederlands

Uitleg verschil werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde. 

Wat zijn de eerste stappen die je zet als je een zin ontleedt?

Slide 5 - Slide

Koppelwerkwoorden

Negen koppelwerkwoorden...welke?

Slide 6 - Slide

naamwoordelijk/werkwoordelijk gezegde
stappenplan

Vraag 1: Is een van de werkwoorden in de zin een koppelwerkwoord?

Nee: dan heb je te maken met een werkwoordelijk gezegde.
Ja: ga naar vraag 2

Slide 7 - Slide

naamwoordelijk/werkwoordelijk gezegde
stappenplan
Vraag 2: Is het belangrijkste werkwoord van de zin een koppelwerkwoord?

Nee : dan heb je te maken met een werkwoordelijk gezegde.
Ja : ga naar vraag 3 om te bepalen wat het werkwoordelijk gezegde is.

Slide 8 - Slide

naamwoordelijk/werkwoordelijk gezegde
stappenplan
Vraag 3: Stel de vraag: wat + persoonsvorm + onderwerp+ overige werkwoorden?

Het antwoord op deze vraag is het naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde.

Alle werkwoorden in de zin is het werkwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde. Alles bij elkaar is het naamwoordelijk gezegde.

Slide 9 - Slide

naamwoordelijk/werkwoordelijk gezegde
stappenplan
Zou meneer Van Houten volgend jaar de best docent blijven?

(Zie je het al? Doen of eigenschap...)

Vraag 1: Is een van de werkwoorden in de zin een koppelwerkwoord? 



Slide 10 - Slide

naamwoordelijk/werkwoordelijk gezegde
stappenplan

Zou meneer Van Houten volgend jaar de best docent blijven?

Vraag 2: Is het belangrijkste werkwoord van de zin een koppelwerkwoord?



Slide 11 - Slide

naamwoordelijk/werkwoordelijk gezegde
stappenplan

Zou meneer Van Houten volgend jaar de best docent blijven? 

Vraag 3: Stel de vraag: wat + persoonsvorm + onderwerp+ overige werkwoorden? 



Slide 12 - Slide

naamwoordelijk/werkwoordelijk gezegde
stappenplan

Zou meneer Van Houten volgend jaar de best docent blijven?

Naamwoordelijk gezegde:
Zou [de beste docent] blijven



Slide 13 - Slide

Wat is het naamwoordelijk gezegde van deze zin?
Mijn kleine broertje is absoluut
de grappigste peuter op aarde!
A
is [mijn kleine broertje]
B
is [absoluut]
C
is [de grappigste peuter op aarde]
D
is [absoluut] mijn kleine broertje

Slide 14 - Quiz

Wat is het naamwoordelijk gezegde van deze zin?
De verdachte man is een bekende van de politie.
A
is [de verdachte man]
B
is [een bekende van de politie]
C
is
D
Er is geen NG

Slide 15 - Quiz

Noteer het werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde.
  1. Mijn zus is vervelend.
  2. Het gebouw wordt afgebroken.
  3. De docent schijnt de toetsen snel na te kijken.
  4. Na de overstroming bleek het huis geheel onbewoonbaar te zijn geworden.
  5. De nette directeur schijnt in zijn vrije tijd een fantastische clown te zijn.

Klaar? Ontleed de hele zin. Gebruik: lesmateriaal/grammatica/uitleg redekundig ontleden (zinsdelen) of de uitleg in je boek. 

timer
7:00

Slide 16 - Slide

Je kunt bepalen of een zin een naamwoordelijk of werkwoordelijk gezegde heeft.
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Extra oefenen?
  1. Log in op slimleren.nl - ik zet oefeningen voor je klaar
  2. Oefen op jufmelis.nl
  3. Oefen op cambiumned
  4.  kijk in Teams - lesmateriaal/grammatica

Slide 18 - Slide

Verschil kww, zww, hww?

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Wat zijn de zelfstandige werkwoorden?

In Nederland mogen tweedeklassers nog altijd de schoolarts bezoeken.
A
mogen
B
bezoeken
C
mogen bezoeken

Slide 22 - Quiz

Wat zijn de koppelwerkwoorden?

Volgens onderzoek zijn de meeste coronapatiënten mannen.
A
zijn
B
geen koppelwerkwoord

Slide 23 - Quiz

Wat zijn de zelfstandige werkwoorden?

Mijn vader werkt als filiaalmanager van een drogisterij.
A
werkt
B
geen zelfstandig werkwoord

Slide 24 - Quiz

Wat zijn de koppelwerkwoorden?

Langs de rivier waren verliefde paartjes onder de treurwilgen aan het picknicken.
A
waren
B
aan het picknicken
C
waren aan het picknicken
D
geen koppelwerkwoord

Slide 25 - Quiz

Huiswerk

Log in op slimleren.nl
Lees de theorie op bladzijde 150.



Slide 26 - Slide