LESFORMAT CAPA - LET OP: KOPIËREN MAAR NIET BEWERKEN!!!

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Startklaar 
       
       Pak je Chromebook/ laptop voor je
       Start je Chromebook/ laptop op
       Log in op www.lessonup.app 
       Stop je telefoon in je tas of in je jas
      
timer
2:30

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Inleiding
Tijdens de vorige les heb je geoefend met de persoonsvorm en het onderwerp. Je weet nu dat de persoonsvorm altijd een werkwoord is, en je weet hoe je dit werkwoord kunt vinden. 

Maar weet je ook hoe je dit werkwoord moet spellen?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les ...
  • kan ik een werkwoord vervoegen in de tegenwoordige tijd.
Vervoegen...
is de juiste vorm gebruiken.

Slide 4 - Slide

Leerdoelgericht werken: 
Voor iedere leerling is duidelijk waar er aan gewerkt gaat worden. Docenten geven vanuit deze leerdoelen vorm aan
de inhoud van hun lessen. Om dit voor leerlingen behapbaar te houden wordt alleen het hoognodige aangeboden. Iedere les worden de beoogde leerdoelen kenbaar gemaakt en
worden onderwijsactiviteiten ingezet die moeten leiden tot het beoogde leerdoel. Hierbij wordt gericht ingezet op succeservaringen. Leerdoelen worden vanuit hoge positieve verwachtingen van alle leerlingen geformuleerd en zetten in op succeservaringen. 
Ik ... (lezen) tegenwoordig mijn boeken op de e-reader.

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

De juryleden ... (beoordelen) de deelnemers aan de danswedstrijd.

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

De automobilist ... (bieden) de agent zijn excuses aan.

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Hoeveel antwoorden had je goed?
03

Slide 8 - Poll

This item has no instructions

Instructie 
Had je alle antwoorden goed?
Dan ga je nu aan de slag met opdracht 5 op bladzijde 108 en 109.

Had je één of meer foutjes? Dan doe je mee met de instructie.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Instructie 
Om de persoonsvorm goed te kunnen spellen, heb je
de stam van het werkwoord nodig. 

De stam van het werkwoord is hetzelfde als de ik-vorm
in de tegenwoordige tijd.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Instructie 
Om de stam van een werkwoord te vinden, haal je -en van het werkwoord af:

Fietsen = fiets
Denken = denk

Maar...
Leren = leer
Lopen = loop
Let op:
Soms komt er in de stam een letter bij. Denk goed na hoe je een ik-vorm zou spellen.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Instructie 
Soms moet je stam van een werkwoord aanpassen:
   Graven -en = grav.
   Verhuizen -en = verhuiz

Dit is niet goed. De stam van een werkwoord eindigt nooit op een -v of een -z. 

Dus pas je de stam aan:
   Graven = graaf
   Verhuizen = verhuis


Let op:
De stam van een werkwoord eindigt nooit op een -v of een -z.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Instructie 
En dan is er nóg een regel.
Kijk hier eens naar:

   Slikken = slik
   Pakken = pak
   Rennen = ren

Wat gebeurt er?


Let op:
De stam van een werkwoord eindigt nooit op twee dezelfde medeklinkers.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Instructie
Je weet nu hoe je de stam kunt schrijven.
Maar hoe zit dat met de persoonsvorm?

De persoonsvorm kent drie vormen:
  1. stam (ik-vorm)
  2. stam +t
  3. hele werkwoord

 
Voorbeeld
  1. werk
  2. werkt
  3. werken

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Instructie
... en dan?

De ik-vorm = de stam.
Hij/zij/het/jij = stam +t
Wij/jullie/zij = hele werkwoord

Kijk goed naar de zin. Staat deze in het enkelvoud of meervoud?

   Ik loop naar school.
   Wij lopen naar school.
Let op:
De ik-vorm is altijd de stam.
Hij/zij/het/jij is stam +t
Wij/jullie/zij is altijd het hele werkwoord

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Alle deelnemers ... (noteren) de afspraak in hun agenda.

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Op hun huwelijksdag ... (verrassen) de kinderen hun ouders.

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

De leerling ... (vervoegen) het werkwoord.

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Aan de slag!
Maak opdracht 5 op bladzijde 108 en 109.
Let op de spelling!

Ben je klaar? 
Numo Nederlands:
  • Stam invullen
  • Persoonsvorm (afmaken)

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Evaluatie
Wissel met degene naast je van werkboek.
Kijk elkaars zinnen na.

Zie je nog fouten?

Bespreek de fouten samen en verbeter als dat nodig is!

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les ...
  • kan ik een werkwoord vervoegen in de tegenwoordige tijd.
Vervoegen...
is de juiste vorm gebruiken.

Slide 22 - Slide

Leerdoelgericht werken: 
Voor iedere leerling is duidelijk waar er aan gewerkt gaat worden. Docenten geven vanuit deze leerdoelen vorm aan
de inhoud van hun lessen. Om dit voor leerlingen behapbaar te houden wordt alleen het hoognodige aangeboden. Iedere les worden de beoogde leerdoelen kenbaar gemaakt en
worden onderwijsactiviteiten ingezet die moeten leiden tot het beoogde leerdoel. Hierbij wordt gericht ingezet op succeservaringen. Leerdoelen worden vanuit hoge positieve verwachtingen van alle leerlingen geformuleerd en zetten in op succeservaringen.