What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Spelling. les 2
Spelling V5 1
1 / 42
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 5
This lesson contains
42 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Spelling V5 1
Slide 1 - Slide
Nu
Werkwoorden
interpunctie
alle/beide
meervouden
verkleinwoorden
Slide 2 - Slide
Zeven mogelijkheden
Pvtt juicht
Pvvt juichte
Infinitief juichen
Voltooid deelwoord gejuicht
Gebiedende wijs juich!
Bijvoeglijk naamwoord juichende
Onvoltooid deelwoord juichend
Slide 3 - Slide
De afgelopen(1) week is hij doorlopend(2) misselijk thuisgekomen(3)
A
1=bn 2= vd 3= inf
B
1=inf 2=vd 3= inf
C
1=bn 2=od 3= vd
D
1= inf 2=od 3= vd
Slide 4 - Quiz
Op de aangegeven(1) datum besloot hij te fietsen(2) en werd zijn leven voorgoed veranderd(3).
A
1=inf 2=inf 3=vd
B
1=bn 2=inf 3=vd
C
1=bn 2=inf 3=inf
D
1=vd 2=inf 3=vd
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Video
Terwijl hij weer eens (lallen) door de straten reed, (verzuchten) een hele groep mensen dat het nu echt klaar moest zijn.
A
lallend-verzuchtte
B
lallend-verzuchtten
Slide 7 - Quiz
2. De media (berichten) gisteren uitgebreid over de vele mensen die begin dit jaar hun land (ontvluchten)
A
berichtte ontvluchten
B
berichten-ontvluchten
C
berichtten-ontvluchtten
D
berichtte ontvluchtte
Slide 8 - Quiz
Interpunctie
Komma
Puntkomma
Dubbele punt
Aanhalingstekens
Hoofdletters
Slide 9 - Slide
Komma = pauze
Bijzin:
Ik rende hard, zodat ik op tijd kon komen
Aanspreking:
Loop je even mee, Esther?
Tussen pv's:
wie het snapt, mag zelfstandig werken
Opsomming:
Hij is een leuke, interessante jongen
Slide 10 - Slide
Puntkomma
Tussen hoofdzinnen die sterker met elkaar samenhangen
Onze klas wil in de regenachtige maand maart op kamp gaan; ik vind dat niet verstandig.
Bij lange opsommingen
Slide 11 - Slide
Aanhalingstekens
Alles wat je uitspreekt staat binnen de aanhalingstekens (komma's, punten, vraagtekens, uitroeptekens)
"Kortom," besloot hij zijn verhaal , "we hadden een heerlijke vakantie."
Slide 12 - Slide
Hoofdletters
Begin van de zin
Namen (aardrijkskundig, merken, titels)
Mevrouw Van den Bosch-van Wijnen
Slide 13 - Slide
Ik weet wel hoe het komt * jij speelt de bal nooit af.
A
,
B
;
C
:
Slide 14 - Quiz
In de avond lijkt het beter te gaan * ik heb geen idee hoe dat komt.
A
,
B
;
C
:
Slide 15 - Quiz
Terwijl ik de boel nog in de hand probeerde te houden * ging mijn vriend zelf op de vuist.
A
,
B
;
C
:
Slide 16 - Quiz
"Niet doen," schreeuwde hij op het einde nog.
A
goed
B
fout
Slide 17 - Quiz
"Ik heb het geprobeerd," zei hij, "maar het is me niet gelukt."
A
goed
B
fout
Slide 18 - Quiz
Kijk, daar heb je Mevrouw van de Water!
A
Goed
B
Fout
Slide 19 - Quiz
Tegenwoordig heet ze mevrouw van de Water-de Vries.
A
goed
B
fout
Slide 20 - Quiz
Heette ze niet mevrouw Van de Water-van de Kaart?
A
goed
B
fout
Slide 21 - Quiz
alle/allen beide/beiden etc.
Vraag 1: zijn het mensen of dieren/zaken?
Bij dieren of zaken: altijd een e
Slide 22 - Slide
Mensen?
Bepalen of het bijvoeglijk of zelfstandig is gebruikt.
Bijvoeglijk:
Alle
mensen gingen naar huis.
Ik heb de tweelingbroers in één klas en
beide
heb ik een goede beoordeling gegeven
Slide 23 - Slide
Zelfstandig?
Sommigen wilden geen antwoord geven.
Slide 24 - Slide
............ bleven de hele nacht blaffen.
A
sommige
B
sommigen
Slide 25 - Quiz
Ik heb broer en zus in één klas en ........... heb ik een goede beoordeling gegeven.
A
beide
B
beiden
Slide 26 - Quiz
Helaas werden niet alleen de zieke(n), maar ook de mooiste(n) omgehakt.
A
zieken - mooisten
B
zieke - mooisten
C
zieke - mooiste
D
zieken - mooiste
Slide 27 - Quiz
Enkele(n) onder ons zijn nooit tevreden, ondanks dat van de cijfers de meeste(n) in orde blijken.
A
enkele-meeste
B
enkelen-meesten
C
enkele-meesten
D
enkelen-meeste
Slide 28 - Quiz
Het zijn altijd dezelfde(n) die kritiek hebben op de gang van zaken.
A
dezelfde
B
dezelfden
Slide 29 - Quiz
Slide 30 - Slide
Meervoud van: bacterie
A
Bacterieën
B
Bacteriën
C
Bacterieeën
Slide 31 - Quiz
Meervoud van: bangerik
A
Bangerikken
B
Bangeriken
Slide 32 - Quiz
Wat is het meervoud van tante?
A
tantes
B
tante's
Slide 33 - Quiz
Wat is het meervoud van musicus?
Slide 34 - Open question
Wat is het meervoud van stadion?
Slide 35 - Open question
Slide 36 - Slide
Wat is het verkleinwoord van string?
Slide 37 - Open question
Wat is het verkleinwoord van karbonade?
Slide 38 - Open question
Wat is het verkleinwoord van gsm?
Slide 39 - Open question
Wat is het verkleinwoord van taxi?
Slide 40 - Open question
A
Slide 41 - Quiz
A
Slide 42 - Quiz
More lessons like this
Spelling V4. les 3
September 2019
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 5
Spelling V4. les 2
September 2019
- Lesson with
44 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 5
Spelling V5. les 2
September 2019
- Lesson with
41 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 5
Werkwoordspelling. vwo4
August 2019
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 5
Blok 2 Spelling opdr 1 tm 4 SLR
July 2021
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
Blok 2 Spelling opdr 1 tm 4 (RvL)
November 2019
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
KT1: werkwoordspelling quiz
December 2023
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 1
Oefentoets Spelling
March 2024
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2