B1D Verwijswoorden en werkwoordspelling VT

B1D Nederlands
Hoofdstuk 5, taalverzorging: verwijswoorden
timer
10:00
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

B1D Nederlands
Hoofdstuk 5, taalverzorging: verwijswoorden
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Planning

Hoofdstuk 5: oefenen met verwijswoorden
Hoofdstuk 5, § Spelling: verleden tijd van werkwoorden

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Je oefent met  de verwijswoorden hij, hem, deze, die, zij(ze), haar, het, dit, dat, hen en hun.
Weet je waneer je ze moet gebruiken?

Slide 3 - Slide

QUIZ
Antwoord A = STAAN

Antwoord B = ZITTEN 

1 punt voor elk goed antwoord. Hoeveel punten scoor jij?!

Slide 4 - Slide

Carry Slee heeft een prachtig boek gelezen. Ik wil ___ graag lezen. 

A. die
B. dat

Slide 5 - Slide

DAT

Slide 6 - Slide

Weet iemand waar Linelle is? 
Ik kan __ niet vinden. 

A. zij
B. haar

Slide 7 - Slide

HAAR

Slide 8 - Slide

Franka ging helemaal de mist in bij haar presentatie. 
 __ was rommelig en niet compleet.
A. Die
B. Hij

Slide 9 - Slide

DIE

Slide 10 - Slide

Dit ei is zachtgekookt, dus __ is voor jou.

A. die
B. dat

Slide 11 - Slide

DAT

Slide 12 - Slide

Het bosje bloemen staat er zielig bij. 
__ heeft al lang geen water meer gehad.

A. Het
B. Hij

Slide 13 - Slide

HET

Slide 14 - Slide

De leraren hebben een besluit genomen. 
__ staan niet achter het nieuwe voorstel. 
A. Hun
B. Zij

Slide 15 - Slide

ZIJ

Slide 16 - Slide

H5 taalverzorging spelling
Ik fiets - ik fietste --> waarom gebruiken we hier -te? 

Slide 17 - Slide

Aan de slag!
WAT:  Hoofdstuk 5 spelling: verleden tijd van zwakke werkwoorden (blz. 136 
             Alle opdrachten afmaken --> opdracht 1 t/m 5 
HOE:  Schrift + boek  
             EERSTE 10 minuten werk je in STILTE, daarna mag je overleggen

HULP: Theorie uit je lesboek lezen, overleggen met elleboogmaatje, 
               googel het. Weet je het echt niet? Laat dan een antwoord leeg: we 
               bespreken het later.

Slide 18 - Slide

Afsluiting
  • Wat hebben we vandaag gedaan / geleerd?


Slide 19 - Slide

Wat zijn verwijswoorden? Geef een voorbeeld of een omschrijving

Slide 20 - Open question

Ik kan verwijswoorden in een zin gebruiken
JA!
Dat lukt. meestal wel
Mwah....
Wat zijn verwijs-woorden?
NEE

Slide 21 - Poll

Ik kan werkwoorden die in de tegenwoordige tijd staan verleden tijd op de juiste manier veranderen naar de verleden tijd.
JA!
Dat lukt. meestal wel
Mwah....
Wat zijn verwijs-woorden?
NEE

Slide 22 - Poll