Lezen in je leesboek // fragmenten Google Classroom // nieuws lezen
timer
10:00
Slide 2 - Slide
Planning
Opening ~5 min 10 minuten lezen ~10 min Verwijswoorden bespreken opdr. 2 t/m 4 + korte quiz ~10 min H5 spelling: verleden tijd van werkwoorden
Slide 3 - Slide
Lesdoel
Je weet wanneer je de verwijswoorden hij, hem, deze, die, zij(ze), haar, het, dit, dat, hen en hun moet gebruiken.
Slide 4 - Slide
Huiswerk bespreken
H5 taalverzorging: over verwijswoorden (blz. 135)
Slide 5 - Slide
QUIZ
Antwoord A = STAAN
Antwoord B = ZITTEN
1 punt voor elk goed antwoord. Hoeveel punten scoor jij?!
Slide 6 - Slide
Carry Slee heeft een prachtig boek gelezen. Ik wil ___ graag lezen.
A. die B. dat
Slide 7 - Slide
DAT
Slide 8 - Slide
Weet iemand waar Aaf is? Ik kan __ niet vinden.
A. zij B. haar
Slide 9 - Slide
HAAR
Slide 10 - Slide
Franka ging helemaal de mist in bij haar presentatie(v). __ was rommelig en niet compleet. A. die B. hij
Slide 11 - Slide
DIE
Slide 12 - Slide
Dit ei is zachtgekookt, dus __ is voor jou.
A. die B. dat
Slide 13 - Slide
DAT
Slide 14 - Slide
Het bosje bloemen staat er zielig bij. __ heeft al lang geen water meer gehad.
A. het B. hij
Slide 15 - Slide
HET
Slide 16 - Slide
De leraren hebben een besluit genomen. __ staan niet achter het nieuwe voorstel. A. hun B. zij
Slide 17 - Slide
ZIJ
Slide 18 - Slide
H5 taalverzorging spelling
Ik fiets - ik fietste --> waarom gebruiken we hier een -t?
Slide 19 - Slide
Aan de slag!
WAT: H5 spelling: verleden tijd van zwakke werkwoorden (blz. 136) Alle opdrachten afmaken --> opdracht 1 t/m 5
HOE: Schrift + boek --> Geen studiewijzerplus EERSTE 5 minuten in STILTE, daarna overleggen
HULP: Theorie erbij pakken, klasgenoot, googel het, vinger opsteken. KLAAR: Steropdracht (*) voor extra uitdaging, trainen Studiewijzerplus, nieuws lezen, lezen in je leesboek
Slide 20 - Slide
Afsluiting
Verwijswoorden af?
Welke manieren hebben we om de betekenis van een onbekend woord te vinden?