"Een gebied waarin abiotische factoren en biotische factoren met elkaar in wisselwerking zijn."
Water, bodem, bergen en lucht = abiotisch
Dieren, planten & beestjes = biotisch
Biotisch = levend
Abiotisch = niet levend
Slide 4 - Slide
1.5 Allemaal anders
De meeste dieren en planten hebben aanpassingen aan hun leefomgeving en aan hun manier van leven.
Door deze aanpassingen kunnen organismen zich goed bewegen, voeden of verdedigen.
Slide 5 - Slide
aanpassingen
Links zie je een ijsbeer. Een ijsbeer is goed aangepast aan zijn omgeving.
Hoe denk je dat de ijsbeer is aangepast aan zijn omgeving?
Slide 6 - Slide
Dikke vacht
vetlaag
scherpe tanden
witte vacht
kleine oren
stevige poten
scherpe klauwen
zwaar skelet
voetzolen met dikke huid
Vette vacht
Slide 7 - Slide
Aanpassingen bij waterdieren
* Kieuwen (voor zuurstof, ademhaling)
* Vinnen (om te kunnen zwemmen)
* Slijm (maakt de huid glad om makkelijk
door het water te zwemmen)
* Gestroomlijnd (makkelijk door het
water glijden)
Slide 8 - Slide
Bewegen
zoolgangers
teengangers
topgangers (hoefgangers)
aanpassing op de ondergrond
Slide 9 - Slide
Aanpassingen bij dieren
Slide 10 - Slide
Aan de vorm van de snavel kun je het soort voer van de vogel herkennen.
Zeef Priem Haak Pincet Kegel
Slide 11 - Slide
Snavels van vogels
Kegelsnavel, zaden
pincetsnavel, insecten
haaksnavel, scheuren
priemsnavel, vroeten
zeefsnavel, zeven
Slide 12 - Slide
De poten van vogels
Zangvogels
roofvogels
loopvogels
watervogels
steltlopers
Slide 13 - Slide
Aanpassingen bij vogels
Vogels hebben verschillende soorten poten:
Zangvogel
Drie tenen voor en 1 achter om zich vast te klemmen aan een tak
Roofvogel
Klauwen voor vangen van prooi
Loopvogel
Poten voor hard lopen
Watervogel
Zwemvliezen
Steltloper
Lange poten (romp blijft droog
Slide 14 - Slide
Aanpassingen bij planten
Aanpassingen aan de temperatuur
Aanpassingen aan het water
Aanpassingen aan de hoeveelheid licht
Slide 15 - Slide
Hoe zit het bij planten?
aanpassingen tegen uitdroging
kleine dikke/ grote dunne bladeren
veel / weinig wortels
vochtig milieu
droog milieu
Slide 16 - Slide
Temperatuur
Verschillen van planten bij koude en warme temperaturen:
* wortelrozet (winter)
* bladeren laten vallen
Slide 17 - Slide
Aanpassing plant bij hitte
- Diepe wortels
- Kleine bladeren
- Waslaagje
- Haren of stekels tegen de zon
Slide 18 - Slide
Aanpassing plant bij kou
- Wortels aan de oppervlakte
- Klein blijven
- Elkaar warm houden
- Bescherming donshaartjes
Slide 19 - Slide
Hoeveelheid water
* Planten in een vochtige omgeving hebben grote bladeren en kleine wortels.
* Planten in een droge omgeving hebben een groot wortelstelsel, en kleine dikke bladeren. Cactussen hebben stekels als bladeren om minder vocht te verliezen.
Slide 20 - Slide
huidmondjes
Slide 21 - Slide
Hoeveelheid licht
Zon-planten
Groeien bij veel licht
Schaduwplanten
Groeien bij weinig licht
Klim- planten
Klimmen omhoog om voldoende licht te vangen
Slide 22 - Slide
Optimumcurve
schaduwplanten groeien het beste bij weinig licht.
veel schaduwplanten groeien en bloeien in het voorjaar
Slide 23 - Slide
Opdracht 11, blz. 86
Slide 24 - Slide
opdracht 20 blz. 92
Slide 25 - Slide
Opdracht 22 blz. 93
Mineralen
Reducenten
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Aanpassingen van planten
Slide 28 - Slide
wat moet je doen?
Werk volgens planning
Maak eerst de planning van vorige week af, dan de planning van deze week; woensdag volgt controle!
Niet af is thuis afmaken (met mail i.n.) en terug komen op: