Lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp

Doel
Je leert hoe je het lijdend voorwerp en het meewerkend voorwerp herkent in een zin. 


1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Doel
Je leert hoe je het lijdend voorwerp en het meewerkend voorwerp herkent in een zin. 


Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wat is het lijdend voorwerp?
Wanneer knap je die fiets op?

Slide 7 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp?
Dat meisje is de knapste leerling

Slide 8 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp?
De minister zou hem gewaarschuwd hebben.

Slide 9 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp?
De hoge waterstand heeft grote problemen veroorzaakt.

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Meewerkend voorwerp
Geeft of vertelt iets aan iemand.
Ik vertelde het geheim aan Kas.
Ik overhandig hem de sleutel

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Wat is het meewerkend voorwerp?
De directeur gaf haar een mooi cadeau.

Slide 16 - Open question

Wat is het meewerkend voorwerp?
Het vakantiewerk heeft ons vijftig euro opgeleverd.

Slide 17 - Open question

Wat is het meewerkend voorwerp?
Die overtreding kostte hem de gele kaart

Slide 18 - Open question

Wat is het meewerkend voorwerp?
Hij liet haar zijn website zien.

Slide 19 - Open question